Indrukwekkend op verschillende manieren (album 4 t/m 7)

12 april 2017 - Kâmpôt, Cambodja

Na een lange busreis komen we aan op onze eerste bestemming in Cambodja. En niet de minste, we zetten direct hoog in, we zijn namelijk beland in het gebied van de nationale trots van Cambodja. Een paar kilometer verwijderd van één van de meest bijzondere gebouwen ter wereld. Een erfgoed die eervol omarmd wordt door de gehele bevolking. Hij pronkt midden op de nationale vlag en het schittert in de ogen van de Cambodjanen als ze erover vertellen. En niet alleen in die van hen, inmiddels ook in die van ons en in die van duizenden andere bezoekers die dagelijks dit prachtwerk hebben mogen aanschouwen. Angkor Wat, je scheppers moest ‘ns weten.
Ok, toegegeven, ik had er nog nooit van gehoord, maar ik ben dan ook een cultuurbarbaar met een geheugen van een demente goudvis. Maar dit ga ik nooit meer vergeten. En om meteen maar nog een bekentenis te doen, het was geen liefde op het eerste gezicht, ietwat teleurstellend zelfs. Ja, het is immens, ongelofelijk knap hoe zo’n enorme tempel in de 12e eeuw in enkele tientallen jaren gebouwd kon worden. Maar toch voel ik niet meteen de indruk die ik verwacht had. Met nadruk op niet meteen, want de tweede dag dat we er zijn dringt het des temeer tot me door hoe bijzonder deze plek is. Waarom het gevoel er nu wel is, weet ik niet precies. Misschien door de monniken in hun oranje gewaden die daar rondlopen en de zonsopkomst die de tempel en het park er omheen zo sprookjesachtig doet oplichten. Of door de geur van wierrook, de wandeling door de tempel waar geen eind lijkt te komen -zo groot is het dus- of door alle reliëfs/ details die ik in élke steen zie opdoemen -en dat zijn er nogal wat. Ook de andere tempels die we in dit park aandoen zijn indrukwekkend mooi. Elk op zijn eigen manier, steeds is het iets anders waar ik op val. Soms is het de kleur van de stenen of de vele trappetjes, de stoepa’s, de boomwortels die over de tempels heen groeien of de honderden uitgehouwen gezichten die naar me lijken te staren.Alles lijkt hier een stuk draaglijker te zijn. De brandende zon die een gevoelstemperatuur van minimaal 40 graden met zich meebrengt lijkt zachter, de hobbelige tuktuk die ons van tempel naar tempel brengt is ineens comfortabel en dat ik een gat in m’n broek heb accepteer ik moeiteloos. En het is niet zomaar een gat, nee, een totaalruptuur van m’n navel tot m’n onderrug.
De avonden zijn er om de boel te verwerken, onder het genot van een bordje eten. Eten dat we op straat vinden, er zijn hier veel eetstalletjes die ons prima voedsel voorschotelen. Ik moet wel over een drempel heen, zeker als ik me bedenk hoe het eten eruitzag voordat het bereid werd. Gisteren glibberde er nog een levende vis voor m’n tenen op de grond toen we op de lokale markt een kijkje namen. En de ingewanden die uit de kip of ander dood beest werd verwijderd staat ook nog in m’n geheugen gegrift. Ook de bbq met gegrilde hond -inclusief complete koppen, brrr- wekken m’n eetlust niet echt op. We wisselen het streetfood af met traditionele restaurantjes, die voor onze begrippen spotgoedkoop zijn. Eenmaal zitten we aan een ‘shared table’ met een Indisch gezin, als Thomas zonder blikken of blozen -en zich van geen kwaad bewust- rundvlees bestelt. Ai, het moet geen fijn gezicht geweest zijn voor onze tafelgenoten om hun heilige koe in paar stukjes op z’n bord te zien liggen. Oepsie again.
Siem Raep heeft naast Angkor Wat niet veel meer te bieden dan een heerlijk zwembad bij het hotel. Het is fijn om elke dag even een duik te nemen en de ‘zwaan-kleef-aan’ te doen. Als een aanhankelijke kleuter krul ik me dan om Thomas heen en dobberen we wat rond. Dat zijn de momenten die wat mij betreft nooit meer hoeven te stoppen. Al denkt Thomas daar anders over en veel te snel ontdoet hij zich van mijn nekklem om zich weer vrij te kunnen bewegen in het koele water. Wat zijn we toch lief voor elkaar. Dat blijkt helemaal uit de bijnaam die ik liefkozend toebedeeld krijg; Boeddha. Al snel volgt er een upgrade; Knoeddha, wat een verbastering is van knuffelboeddha. Nou, lekker dan.
Voordat we deze stad verlaten, maken we een stadswandeling als onze aandacht ineens getrokken wordt door een geluid dat lijkt op een crèche vol huilende baby’s die aangesloten zijn op een versterker. We gaan erop af en het blijkt om een heuse catfight te gaan. De plukken vacht vliegen rond en ze showen elkaar voortdurend hun sabeltanden die ze af en toe in het nekvelletje van de tegenstander proberen te boren.

Zo hard het geluid was van die straatkatten, zo geruisloos is een zwerm vleermuizen die hun grot verlaten. Een enorme zwerm van zes miljoen (!) vleermuizen welteverstaan. Een half uur lang zien we een enorm stroom fladderende vleugeltjes met een sneltreinvaart hun hol verlaten, op weg naar de rijstvelden om daar insecten te eten. De vleermuizen zijn daarmee echte helden, omdat ze de rijstvelden redden met hun insectengeschrans. Eén zo’n zwerm redt namelijk zo’n enorme hoeveelheid rijst waarvan 21.000 mensen een jaar kunnen leven. Zo is ook de stripheld Batman ontstaan, die ook vele levens redt. Ok, dat is niet waar, maar ik vind dat het best zo had kunnen zijn.
Deze batcave bevindt zich in Battambang, onze tweede bestemming in Cambodja. Een behoorlijk vieze stad waar we niet van plan zijn lang te blijven. We volgen een cookingclass, waarbij we een aantal lokale gerechtjes leren maken. Met schort, maar zonder koksmuts -we worden er niet knapper van en veel te warm bovendien- gaan we gretig aan de slag. Als snel wordt duidelijk dat ik prima gemaakt ben voor het betere hak- en snijwerk, maar zodra er enige souplesse of anderszins een fijne motoriek nodig is, doe ik niet echt mee zeg maar. Daar komt Thomas om de hoek kijken, die feilloos een paar mooie springrolls weet te fabriceren. Mooi is; allemaal even groot, zonder scheuren, zonder ongewenste bobbels en de ingrediënten zijn evenredig verdeeld. De mijne zagen eruit alsof ze overreden waren door een tuktuk en daarna opgelapt door een illegale dronken chirurg. Afijn, het smaakte allemaal even goed! En fijn om te weten dat we hierin dus elkaar goed aanvullen. Wederom een bevestiging dat we echt een goed team zijn. Zo zijn we ook goed in het eten van een patatje. Thomas houdt van de hard gebakken, kleinere, knapperige frietjes, terwijl ik het liefst de dikkere smotserige patatten er tussenuit vis. Prima team dus, waar even weinig van over is als Thomas me keihard uitlach als ik zeiknat terugkom van een toiletbezoekje in een café. Ik ben namelijk in een val -het plaatselijke kroeggrapje- getrapt. Als je daar na je toiletgang je handen wast, word je getrakteerd op een douche. Er zijn namelijk twee kraanknoppen, waarvan je zou denken dat de knop die het dichtstbij het fonteintje zit de juiste is. Nou niet dus. Een paar liter water zorgt voor een verkoeling die echter snel verdwijnt als ik zeiknat met het schaamrood op mijn kaken dat hele café weer door moet. Gelukkig heb ik voldoende cocktails op om er uiteindelijk ook smakelijk om te kunnen lachen. De kroegbaas trakteert ons op een cocktail, als een soort goedmakertje -lees; een bedankje voor het leedvermaak. Nou, graag gedaan dan maar. Battambang, wat was je onverwachts leuk met je kookles, vleermuizen en je douchegrap, maar nu is het (helaas) tijd voor het serieuzere -en droevige- werk.

Gisteren baalden we nog van de bus die we bijna misten doordat we verkeerde aanwijzingen kregen van de dames van de busmaatschappij (het was uiteraard niet onze schuld). Vandaag had ik gewild dat we de bus gemist hadden en denk ik ‘waar maakten we ons in vredesnaam druk om?!’ Maar ja alles is relatief en gelukkig maar…
34.000 -ja, vierendertigduizend- lege, zwarte gaten van de 17.000 tentoongestelde schedels staren ons aan. De ooit bruine levendige ogen die nog geen 40 jaar geleden heel veel ellende hebben gezien. De ogen van onschuldige mensen -mannen, (zwangere) vrouwen, kinderen- die niets verkeerds hadden gedaan. Helemaal niets verkeerds. De ogen die ooit vrolijk en zorgeloos stonden, maar plotseling alleen maar angst of leegte uit konden stralen, want zelfs boosheid of tranen van verdriet konden de ogen op het eind niet meer produceren. Enkel nog wanhoop die soms tot waanzin dreef, maar altijd met de dood tot gevolg. De ogen van nog 2 miljoen (!) andere slachtoffers -andere bronnen spreken zelfs over meer dan 3 miljoen slachtoffers. Slachtoffers van het dodelijke, doelloze geweld van de Rode Khmer, onder leiding van Pol Pot. Onder een boom langs het meer -waarachter de vele graven liggen- luister ik naar verhalen van overlevenden. Het is gruwelijk en onmenselijk wat die mensen hebben meegemaakt. Die mensen krijgen later letterlijk een gezicht als ik langs de foto’s loop die destijds van alle gevangenen van de S21 zijn gemaakt. Ik heb het gevoel dat ik alle gezichten moet zien, ik er geen één mag overslaan. Maar dat is geen doen, het zijn er zo ontelbaar veel. Het is zo droevig om te zien dat sommige gezichten nog maar van een kind zijn. Deze gevangenis -dat ooit een school was- laat zoveel sporen van marteling, geweld, verhongering en de dood zien. De pijnlijke verhalen druipt hier van de muren. Het is echt ‘de moeite waard’ -hoe verwoord je zoiets?- om ‘ns te googelen naar deze heftige tijd van de Rode Khmer. In het register die bij de uitgang lig schrijf ik de woorden ‘gruwelijk droevig’ op, met daarbij de datum van vandaag en we verlaten stilletjes deze horrorplek. Dit mag nooit vergeten worden. Ik vraag me af waarom we hier nooit iets over gehad hebben tijdens de geschiedenislessen? Het is nog maar zo kortgeleden. (check fotoalbum ‘Killingfields’)

Ondanks dat we een paar uur geleden nog dachten dat we voorlopig geen trek meer zouden hebben, stuiten we onverwachts op een leuk straatrestaurant en smullen we van de vis. Vis die door een kind van ongeveer 8 jaar uitgeserveerd wordt. Het is hier niet gek dat kinderen nog tot zo laat werken. Kunnen we ons niks bij voorstellen en even veroordeel ik het. Maar als ik zie hoeveel lol hij heeft met de gasten en zijn collega’s stel ik m’n mening weer bij. Zo gaat dat hier nou eenmaal. Ik hoop vooral dat hij naar school gaat en anders hier op straat goed Engels leert, zodat hij een goede toekomst voor zich heeft. Waar we ons ook niks van kunnen voorstellen is dat kinderen van basisschoolleeftijd hier rondrijden op scooters of grote tractors. Ze zijn -of lijken- net zo behendig als de volwassenen, ze doen het al een groot deel van hun leven. Ondanks dat kinderen gevaren e.d. minder goed kunnen inschatten -althans, dat is wat wij westerlingen altijd geleerd hebben- zijn ze hier ermee opgegroeid en veel vaardiger in het verkeer en inschattingen maken. Ook het spelen langs de weg of langs water lijkt allemaal redelijk veilig te verlopen, ik denk -of hoop- dat een kind van twee of drie hier niet zomaar een drukke straat op rent. Al wil ik er niet aan denken hoe vaak het waarschijnlijk ook mis gaat.

In de bus vanuit Phnom Penh overdenk ik meerdere malen -dat gaat vanzelf- alle gruwelijkheden die ik in de Killingfields en de S21 gezien heb. We zijn nu onderweg naar een eiland, Koh Rong Sanloem. Na in een aantal drukke steden geweest te zijn hebben we nu weer zin in rust en natuur. En dat is daar te vinden. Een heel fijn bounty eilandje met een heldere zee en mooie stranden, echt sprookjesachtig. Geloof je het niet? check de foto’s maar! :-) 
Ook hier zijn kinderen -nu nog jonger, ik denk rond 5 a 6 jaar- aan het werk. We zitten lekker te relaxen als een meisje van een jaar of anderhalf/ twee ineens bij Thomas op schoot gaat zitten. Ze kijkt mee op zijn telefoon en ze zit zo op d’r gemak bij hem alsof ze hem al d’r hele leven kent, maar dat is natuurlijk niet zo, toch?
De volgende ochtend neem ik de verzorging van de problematische grote teen van Thomas op me. Gezien ik best succesvol ben, overweeg ik een carrière als pedicure. Als ik de Hobbit-tenen van Thomas aan kan, is al het overige een peulenschilletje. Wat overigens geen peulenschilletje voor me is, is het toilet vinden in het donker in een hostel waar ik de weg niet weet. Zo loop ik de laatste nacht op dit eiland keihard tegen een dichte deur. Ik was ervan overtuigd dat ie open was! Het vervelende is dat die deur zich op een slaapzaal bevindt waar mensen liggen -nou ja, lagen- te slapen. Het knullige is dat dit niet de eerste keer is. Op Thailand was ik ook al ’s nachts tegen een muur opgelopen, waarvan ik zéker weet dat die daar eerst niet stond! Gelukkig ben ik na een paar dagen niksen zen genoeg om dit probleemloos te incasseren. Dat geldt overigens niet voor de terugreis naar het vaste land, daarover meer in m’n volgende verhaal. 

Liefs van ons!

Hier is ie weer oma:

- Tuktuk; een scooter met een karretje erachter waar toeristen mee vervoerd worden
- Shared table; gedeelde tafel
- Batcave; grot met vleermuizen
- Cookingclass; kookles
- Springroll; kleine loempia
- Hobbit; een fictief figuur (mens) met grote behaarde voeten uit een fantasiefilm

En voor de onwetende mannen (zoals Thomas) die nog geen vader zijn:

- Totaalruptuur; scheuring van onderzijde vagina tot (en met) de anus, tgv bevalling.. (plaatjes google je zelf maar)

Foto’s

5 Reacties

  1. De vrouw met 37 gemeenschappelijke vrienden:
    12 april 2017
    LOL, hilarisch (niet het Pol Pot en S21 verhaal of course. veel te heftig (been there)). Wat kan jij goed schrijven! Je kan altijd nog een carrière als schrijfster overwegen als de pedicure carriere-switch op niets uitdraait. Ik koop je boek!
  2. Peter en riet van den broek:
    12 april 2017
    Wat hebben we weer genoten,geen wonder dat Thomas zo gek met je is,wij ook alleen al door het schrijven van die prachtige verhalen. Nog heel veel plezier samen en wij genieten graag mee.
  3. Linda:
    12 april 2017
    Weer een super verhaal! Alsof ik er een beetje bij ben :-) Je schrijft echt top!
  4. Elly:
    12 april 2017
    Niet te geloven dat jij ons kind bent, wij, jouw ouders, die totaal geen schrijftalent bezitten, wat schrijf je weer leuk, dus, nog een keer, dat heb je echt niet van ons. .
    Maar weer met traantjes in de ogen gelezen. Droevig en mooi is je verslag.
    O ja, als kind liep je ook wel eens tegen een open deur die eigenlijk dicht was ,
    Sommige dingen verlanderen dus niet maar daarom houden we van jou, niet omdat het moet maar omdat het kan.
  5. Arie:
    12 april 2017
    Ik sluit me helemaal bij de woorden van Elly aan. Droevig en mooi is je verslag. Je kunt het zo mooi verwoorden dat ik het bijna kan zien. Ik zie weer uit naar het volgende verhaal.