Een lach en een traan (album 96)

17 september 2018 - Oranjestad, Aruba

Wie kent mijn kont nou op Aruba?
Het was mij niet eerder opgevallen, maar er hangen camera’s in de tuin. Niet zomaar eentje, nee zo’n beetje elke hoek is voorzien van een dergelijk waakoog. Ook het zwembad kan niet aan een continushot ontkomen. Nu heb ik daar over het algemeen geen moeite mee, het zal vast nodig zijn en bijdragen aan de veiligheid. Bovendien kijkt er geen hond naar de beelden en voel ik me niet per sé bekeken. Maar nu is alles anders. Nu staat alles in een ander daglicht. Nu is mijn nuchtere ik met de horizon vertrokken en heeft de paniek zijn intreden gedaan. Ineens lijkt het alsof de halve wereld, in ieder geval heel Aruba, de camerabeelden van gisteravond uitvoerig bestudeerd heeft. En voel ik me meer bekeken dan ooit. Kwetsbaar en naakt.  
Het enige wat ik aan coping kan bedenken is: ontkenning. Ik zie geen rood lampje branden, dus hij doet het vast niet. Ik heb geen tv-schermen gezien, dus áls de camera’s het al doen, dan zijn de beelden vast niet getoond. Bovendien was het pikdonker -toepasselijke woordspeling, geloof me- en dus er was niet veel te zien. Of toch wel? De paniek is terug. Het is een klein onderkomen met weinig gasten, we móeten wel herkend zijn. Thomas zijn baard en mijn logge lijf zijn niet te missen, mijn God, wat nu? Als ik naar Thomas ren om m’n zojuist geconstateerde leed te delen krijg ik nul op rekest. Geen enige vorm van medeleven of gedeelde smart. Geen sprankeltje paniek valt er bij hem te bespeuren. Voor mij een hardgelach, voor Thomas een hard gelach. Een bulderende, niet te stoppen lach. Straks blijft hij er nog in en dan zit ik helemaal in mijn eentje in de penarie. 
“Kan jou het schelen joh, dit is toch alleen maar mooi?! Hilarisch…hahahaha.” Aldus Thomas. Kan mij het schelen?! Dat het hele zuidelijk halfrond mijn blote billen en punani gezien heeft is nog tot daaraantoe, maar het feit dat we niet stilletjes lagen te zonnen én het feit dat het niet ons eigen zwembad is maakt dat het me inderdaad wél wat kan schelen. 
Voor eventjes maar, want na een paar minuten kan ik mijn popelende slappe lach niet langer tegenhouden en proest ook ik het uit van het lachen. Wat kan mij het inderdaad schelen, we hadden een leuke avond en wie kent onze kont nou op Aruba? Uhm, iedereen dus…

De twee J’s
JP (Jean Paul) en Joris luiden de namen van de boys uit Leiden die zojuist aangekomen zijn bij ons airbnb. De twee J’s met wie Thomas de komende dagen heel veel biertjes drinkt, waarmee we het eiland verkennen en waarmee we veel lol hebben. Dag 2 met onze nieuwe vrienden kan meteen al de boeken in, bij deze…
We proppen onszelf met een koelbox vol bier in een gaar autootje om het eiland rond te crossen. Dat kan natuurlijk niet op een lege maag, dus eerst naar een ontbijttent. Daar aangekomen blijkt deze aangeraden uber hippe ontbijttent geen ontbijt te serveren. Logisch. De mannen hebben zich helemaal lek gezopen gisteren, dus de sfeer wordt er niet beter op. Gauw voor poging twee. Daar serveren ze alleen maar warme gerechten, maar gezien de hongerige maag niet langer kan wachten, wordt er dus een wrap met kip besteld door de heren. Burrrp. Deze eettent zit op het mooiste stukje strand van Aruba, daar is men het unaniem over eens. Het strand is inderdaad parelwit, wit van de vogelpoep ja en verder ziet het juist zwart van de mensen. En ja, de zee is blauw, maar ook troebel en de beloofde schilpadden zijn waarschijnlijk op vakantie. De bomen zijn hier inderdaad mooi, maar vol met wespen en poepende vogels. Thomas wordt twee keer (!) onder gescheten, wat natuurlijk wel weer een pluspunt is. Een skyline zou alles goed kunnen maken, het Miami-gevoel kunnen geven, net dat beetje extra kunnen bieden. Is het niet dat de bijzondere skyline hier bestaat uit dampende schoorstenen van de naastgelegen olieraffinaderij. Het verklaart in ieder geval waarom de lucht niet helderblauw is.

Afijn, tijd om dit paradijsje te verlaten en de rest van de hoogtepunten te ontdekken. Bier en zwemmen maakt hongerig, dus eerst opzoek naar een lunchtent. Ondanks de teleurstelling van vanmorgen gaan we wederom voor een aanradertje. Een onwijs goed visrestaurant, authentiek en smaakvol. Dat kan niet misgaan. We moeten er een stukje voor omrijden, maar dat hebben we er wel voor over. De parkeerplaats is stampvol, dat beloofd veel goeds. De aroma’s van gebakken vis komen ons al tegemoet en we weten zeker dat we hier onze honger wel kunnen stillen! Helaas klinkt dit beter dan het werkelijk is, want de geur van oud frituurvet en rottende visresten maakt inderdaad dat we geen honger meer hebben. Bah bah. Dus, wij weer die auto in. Na een korte research op het web vinden we een lunchtent waar we beter zouden moeten krijgen. Met een gezond portie wantrouwen karren we terug naar waar we ongeveer vandaan kwamen, efficiëntie ten top. Bij het parkeren heeft JP onverwachts beet, een prostituee ziet een avontuurtje met onze J wel zitten. JP heeft echter geen interesse, er moet ten slotte gegeten worden.
Een Arubaan speelt er een leuk deuntje op zijn gitaar, wij zijn zo’n beetje z’n enige publiek. De eigenaar van de eettent staat te zwaaien met een gigantisch hakmes, ik weet niet of ik moet lachen om zijn humor of moet vrezen voor m’n leven. Ook al zou een portie pasta met gegrilde Ellenbil ongetwijfeld goed smaken, ik zou liever te gast blijven i.p.v. onderdeel van de menukaart. Een menukaart die er trouwens uitgebreid zat uitziet, dus mijn billen kunnen best bespaard blijven. De lunch is medium, de rekening sky-high, welkom op Aruba. Het eten is tot nu toe niet al te best en de prijzen zijn toeristisch hoog.

We rijden nog wat rond, spotten ezels, mooie strandjes, vele cactussen en we eindigen op een beachparty. Een beachparty vol zwarte, reusachtige, twerkende billen en grote boze negers met gouden kettingen. We kijken onze ogen uit. We voelen ons als witte blanke harken niet geheel gemakkelijk en na een klein sandwichdansje taaien we af. Het is tenslotte weer tijd voor eten.
Dit keer wat sushi bij een restaurantje waar het binnen minstens zou koud is als op de Noordpool. Gelukkig zitten we buiten. Het is omgekeerde wereld, elke keer als de deur opengaat komt er een koude vlaag naar buiten. Voor het toetje gaan we naar Domino’s, daar hebben ze Thomas’ favoriete cinnastix. Soort kaneelstengels, met een lekker sausje. En ze hebben er twee pizza’s voor de prijs van één. Kortom, nogal een machtig toetje, een prima afsluiter van deze topdag. 

Amsterdams schaap
Naast de 2 J’s zijn nu ook de drie musketiers uit Amsterdam aangekomen. Drie blonde vriendinnen die zo bruin zijn dat de gemiddelde Arubaan erbij verbleekt. Ze liggen dan ook de hele dag te bronzen op het strand. 
De eerste ochtend bij het ontbijt vraagt Danielle met haar prachtig aanwezige Amsterdams accent “zeg, schat, lusten jullie soms een mimosaatje?”
Ik moet mijn best doen om haar te verstaan en heb geen idee wat een mimosa is. Het schijnt een bekend drankje te zijn, heerlijk voor bij het ontbijt; champagne met verse jus. Nou, dat kennen we in Utrecht niet hoor, daar wordt vooral groene thee gedronken. En, nee bedankt, geen alcohol om 9.30 uur ’s ochtends voor mij. 
Omdat we er simpelweg niet omheen kunnen gaat het gesprek al snel over accenten. Het publiek is ervan overtuigd dat ik uit Zeeland of het oosten uit het land kom, dus mijn verlossende antwoord zorgt voor de nodige verbazing. 
Dan dagen de drie vriendinnen ons uit met de vraag of wij weten waar ze vandaan komen. We proesten het uit. Goeie grap! Maar ze blijken het menen. Nóg betere grap! Huh?!
Serieus, ze denken dat hun accent niet zo aanwezig dat je het meteen kan raden. “Hooguit zijn er wat woorden waaraan je het hoort.” Nou, schat, ik zal je uit die droom helpen; er zijn hooguit enkele woorden waar je het níet aan hoort. Zij ook verbaasd. Iedereen zit dus vol verbazing en enigszins ongemakkelijk zijn ontbijtje weg te werken. Als dit geen verbazingwekkende leuke dag wordt weet ik het ook niet meer. Hou op met me hoor. 
Danielle breekt het spreekwoordelijke ijs -want het is zo pleurisheet dat de mussen van het dak te pletter vallen- als ze ons trakteert op een leuke anekdote. “Mijn zussie heet Mandy.” Stilte. Dus? “Nou, Mehehehendy.” Uhm. Dus? Wederom verbazing. Het kind zelf ligt helemaal in een deuk, maar niemand snapt ‘m. Even denk ik dat dit Amsterdamse humor is wat wij nooit zullen begrijpen. Zegt ze ineens, “oh jullie weten natuurlijk helemaal niet dat mijn achternaam Schaap is. Mijn zusje heet dus Mehehehendy… Schaap.” Het kwartje valt -dat had wel letterlijk kúnnen zijn, gezien hier de gulden nog bestaat- en we proesten het weer uit. Ik ben blij dat we niet aan de mimosa zitten, want dat had enorme drankverspilling geweest.

Bjørn en Bandito
Ik zou Bjørn het liefst willen een omschrijven als de aandachtbehoeftige huispeuter, is het niet dat dat nogal onaardig klinkt en het hem geen recht aan doet. Want Bjorn is wel aardig, heel aardig. De term huispeuter is wat misplaatst, gezien z’n twee meter lange postuur en de leeftijd van medio veertiger. Aan het aandachtbehoeftige kan ik echter weinig bagatelliseren, sterker nog, het voelt als een understatement. Die man is namelijk constant bij, naast, met, voor, achter of op ons. Met al zijn lieve bedoelingen, gebaren en zorgen is het nogal lastig om dit een halt toe te roepen. Hij maakt ontbijtjes, is belangstellend, biedt zijn auto te leen aan en brengt alles wat we nodig hebben, de beste host die je kunt hebben. Ook maakt hij 100 keer excuses voor het geluidsoverlast i.v.m. verbouwing aan zijn badkamer. Ondanks dat we al tien keer ‘no worries’ gezegd hebben, laat hij het niet los. Met als gevolg een overkill aan compenseergedrag wat niet af te wenden is. Op zich niks mis mee zou je denken, we profiteren ook flink van alles wat hij aanbiedt, maar dat gaat op een gegeven moment toch ongemakkelijk voelen. Want het is te veel. We irriteren ons groen en geel aan hem, vooral ik. Des te hypocrieter voelt het dat we wel van zijn diensten gebruik maken. We lenen inderdaad zijn auto en gaan gretig in op de uitnodiging voor de grote-goedmaak-huis-bbq. Die overigens reuze gezellig is, Amsterdam, Leiden en Utrecht zijn op hun best aanwezig. Bjørn staat zich keihard uit z’n naad te werken achter de bbq, voor ons. We zijn met elkaar in een cirkel beland waar we niet uitkomen. Alsof we allemaal op repeat staan gaan de woorden ‘thanks Bjørn’en ‘sorry for the noisy renovation’eindeloos over en weer. 
We mogen niet helpen met opruimen. Daar heeft hij namelijk Bandito voor. Bandito is de door ons bedachte naam voor de klusjesman, de veroorzaker van de klusherrie. Met de band in zijn haren, de zakdoek voor zijn mond, z’n gespierde lijf en z’n foute boevenkop valt er weinig over zijn bijnaam te twisten. Zo lang hij het zelf maar niet hoort, want hij ongetwijfeld het nodige aan ‘zelfverdedigingsgerei’ in zijn gereedschapskist liggen.

Afvinklijstje
Het einde van Aruba is in zicht, dus gaan we vandaag nog alles doen wat we -ik- nog wilde doen op Aruba. Zo maken we een tenenfoto op het strand, dat hoor je nou eenmaal te doen op de Nederlandse Antillen. Dat er op de achtergrond fleurige parasols in de vorm van piemels te zien zijn, is een mooi meegenomen bonus. 
Ook gaan we opzoek naar dé boom van Aruba, de Dividiviboom die je altijd ziet op reclamefoto’s. Het zegt Thomas uiteraard niks, het interesseert hem ook geen ster, dus met frisse tegenzin rijden we naar het strandje waar die beste boom zich bevindt. Als de fotoshoot bij de boom erop zit, kunnen we verder met het volgende doel; een foto van ons tweetjes in de helderblauwe zee. Wederom tot grote vreugde van Thomas. 
We skippen Oranjestad, het is te warm en Thomas wil niet nog meer dingen tegen zijn zin in doen. Dan niet joh, ik cijfer mezelf wel weer weg. ;-) 
Mijn haar voelt inmiddels als de vacht van een zwerfhond, het zoute water en de harde wind is niet goed mijn toch al pluizige dos. Ook zijn we de zonnebrand vergeten en hebben we honger. Kortom, tijd om terug te keren naar ons paleisje met zwembad en een goed gevulde koelkast. 

Bijzonder bizar
Er is verder niemand thuis. Ik ben lekker aan het dobberen, Thomas kijkt wielrennen en hij heeft een mooi muziekje opgezet. Sinds het overlijden van zijn oma luistert hij graag en regelmatig naar ‘Spirit bird van Xavier Rudd’. Als dat liedje weer voorbijkomt, wordt ie steevast een tandje harder gezet. Nu gaan mijn gedachten naar mijn oma’s, vooral naar mijn demente oma. Het is een bijzonder moment waar ik met mijn ogen dicht van geniet. 
Ook al zijn mijn gedachten niet heel vrolijk. Want mijn oma is vorige week gevallen waarbij ze d’r heup gebroken heeft. Gezien haar dementie zou een operatie niet helpend zijn geweest. Ze zou bij het wakker worden voortdurend vergeten dat ze een nieuwe heup heeft, waardoor ze wil lopen wat niet kan en misschien dan weer valt. Er moet dan continu iemand bij haar zijn. Ook zou ze de oefeningen niet kunnen onthouden, waardoor revalideren zeer moeizaam of zelfs kansloos is. Bovendien heeft mijn oma zich altijd heel duidelijk uitgesproken; aan mijn lijf geen polonaise meer. Ze wilde niet meer behandeld worden als dat nodig zou zijn. Ondanks dat het nu zo ‘klaar als een klontje’ lijkt, was de keuze om haar niet meer te behandelen erg moeilijk. Want het alternatief betekent dat je er dan voor kiest om haar te laten gaan. Vooral voor mijn ouders, ooms en tantes is dit een ontzettend moeilijke keuze geweest. Moeilijk omdat je haar niet kwijt wilt. Tegelijkertijd was er wel overeenstemming, vooral vanuit de wetenschap dat je haar wens naleeft. Het is goed zo. 
De afgelopen week heeft mijn oma veel pijnstilling gehad, dus van die gebroken heup heeft ze niks gevoeld. Wel heeft ze waarschijnlijk gevoeld dat er constant iemand aan haar bed heeft gezeten die haar lief heeft. De aaien door haar haren, het vasthouden van haar hand en de lieve woorden die tegen haar gezegd worden. Ook heeft ze ongetwijfeld de liefde en kracht van mijn ooms en tantes gevoeld, want wat hebben zij deze week goed voor haar gezorgd. 
Als het liedje afgelopen is, ontwaak ik uit mijn gedachten en zie ik dat Thomas naar me toe komt. Hij springt ook het zwembad in, houdt me vast en zegt me dat mijn oma zojuist overleden is. 

Zeg maar nee, dan krijg je er twee
Met rillingen over mijn lijf houd ik Thomas nog even vast en later bel ik met mijn moeder. Alles lijkt even zo onwerkelijk. Eerst dat moment in het zwembad, wat zo bijzonder en bizar tegelijk was. En dan de realiteit dat Thomas’ z’n oma nog maar twaalf dagen geleden overleden is. ‘Zeg maar nee dan krijg je er twee’, een uitspraak die mijn oma regelmatig deed en waar ik nu aan moet denken. Ook al is ie in principe positief bedoeld, nu is ie pijnlijk toepasselijk.  
En dan de vraag; gaan we terug naar Nederland of maken we de twee weken die we nog hebben af? Als we teruggaan, dan gaan we niet voor de laatste week nog terug naar Curaçao, maar blijven we in Nederland en komt onze reis eerder dan gepland ten einde. Thomas houdt zich buiten deze keuze, die moet ik echt zelf maken. Ik besluit om er een nachtje over te slapen. 
Na wikken, wegen en overleg met mijn familie, besluit ik om niet terug te gaan. Aan een uitvaart ontleen ik zelf niet veel, het is niet iets wat ik nodig heb om het af te sluiten bijvoorbeeld. Mijn moeder heeft gezegd dat ze niet wil dat ik voor haar terug zou komen, wat voor mij een van de hoofdredenen zou zijn. Er zijn nu genoeg lieve vrienden en familie om haar heen en ze vindt het een fijn idee als we onze reis goed zouden afmaken. 
Het is voor onszelf ook belangrijk om deze bijzondere reis goed af te sluiten en ik kan op een andere manier de komende week met het afscheid van mijn oma bezig zijn. Een manier die misschien nog wel beter tot zijn recht komt dan als ik nu halsoverkop naar Nederland moet vliegen. 
In het vliegtuig naar Curaçao bedenk ik hoe ironisch de situatie is;
Voor mijn oma eindigde haar levensreis op deze wereld… Voor ons de wereldreis van ons leven. 

Liefs van ons!


Lieve oma, een verhaal met een pikant begin en een droevig eind… Een verhaal vol met humoristische situaties en heftige gebeurtenissen. Een contrast van een lach en een traan.  

Dat is precies hoe de situaties ook was. 

- Continushot = voortdurend gefilmd worden

- Lek gezopen = heel veel gedronken

- Sky-high = torenhoog

- Twerkende billen = schuddende billen op de maat van de muziek

- Sandwichdanjses = soort foxtrot, maar dan op blote voeten en net iets anders

- Domino’s = de naam van een pizzarestaurant

- Bronzen op het strand = bruin worden door het zonnetje

- Understatement = tegenovergesteld van overdreven

- Host = de gastheer, in dit geval de eigenaar van de airbnb

- Overkill = een overschot, veel te veel

- No worries = geen zorgen/ het maakt niet uit / het is al goed

- Sorry for de noisy renovation = sorry voor het geluidsoverlast
 

Foto’s

4 Reacties

  1. Lilian:
    18 september 2018
    Een lach en een traan, real life, wat mooi Ellen!
  2. Sandra:
    18 september 2018
    Weer een indrukwekkend verhaal, en weer zo heerlijk eerlijk en open. Xxx
  3. Elly:
    21 september 2018
    Ja meisie, real life, vreugde en verdriet, het hoort er bij. Maar Aruba heeft weer mooie herinneringen gebracht, tja die camera bij het zwembad, dat is wel een "dingetje" . Op Aruba ben je nu ws al een vip,
    en hang je bilboord all over the island. 😝🙀
  4. Linda:
    16 oktober 2018
    Eindelijk even de tijd genomen om je een na laatste verhaal te lezen. Al lezende dacht ik: weer veel kerstverhalen en lijkt wat tegen te vallen dat Aruba. Het eind was aangrijpend. Mooie bizarre verdrietige situatie.