Wij wel, zij niet (album 43)

19 september 2017 - New Delhi, India

Leeft hij nog wel? Ik zie hem niet ademen, maar het zal vast wel. Anders had iemand het vast wel opgemerkt en iets gedaan. Toch? Een grote verwaarloosde hond likt aan een papiertje dat uit de broekzak van de stilliggende man steekt. Zou het zijn hond zijn? Ik denk van niet, deze honden hebben geen baasje, geen thuis, geen warmte. Hoewel, het is tien uur ’s avonds en nog steeds 35 graden. Flauw en misplaatst probeer ik hiermee de situatie te relativeren. Ondertussen rijdt de taxi door. Door naar ons hostel. Door de wijk Old Delhi. Door langs alle armoede, droevigheid en viezigheid. Door zonder blikken of blozen. Maar ik ben onder de indruk en Thomas mompelt “In New Delhi leven waarschijnlijk meer mensen op straat dan het totaal aan inwoners van Utrecht”. Ik kan alleen maar denken “áls ze nog leven”. Wat een heftigheid. Bij het uitstappen van de taxi moeten we opletten dat we niet op een stoepslaper gaan staan. Dat zou nogal ongemakkelijk en triest zijn. In de entree van het hostel liggen er drie honden voor een ventilator te slapen. Ah, gelukkig toch nog drie honden die wel warm opgevangen worden -en verkoeling krijgen. Warmte door verkoeling.
We stinken van de lange reis en nemen een broodnodige verkoelende douche. Wij wel, zij niet. We zijn moe na 20 uur reizen, dus ploffen neer op het zachte bed. Wij wel, zij niet. We laten aan de families thuis weten dat we veilig bij ons onderkomen zijn aangekomen. Wij wel, zij niet. Het beeld van de roerloze zwervers blijft door mijn hoofd spoken totdat ik in slaap val.

We worden wakker van de wekker, door het tijdverschil zouden we nog uren door kunnen slapen. Maar we moeten ons aan het nieuwe ritme aanpassen. Dus eruit voor het ontbijt. In de benauwde warme keuken wordt er door een onvriendelijke hosteljongen een ei voor ons gebakken. Ik voel me opgelaten en er hangt niet echt een gezellig sfeertje aan de ontbijttafel. De staf loopt wat intimiderend rond en blaft af en toe naar iemand als er een eitje klaar is. Poehee, wat is hier aan de hand? Niemand zegt wat en ook ik staar maar wat naar mijn bord mét plakken kaas. Want ja, we hebben een heerlijk stuk kaas meegekregen van Dominique! Ook al zweet het stuk kaas nog harder dan ik, het is het beste wat hier in de keuken aanwezig is. Ik overweeg om de kaas in de koelkast te leggen, dan blijft ie lekkerder. Maar ja, dan kunnen anderen er ook bij, het lijkt me niet meer dan redelijk om hem in een kluis te bewaren. Het is tenslotte ons kostbaarste bezit. Maar dan denk ik ‘warmte door verkoeling’ en gun ons lieve, trouwe, gele trots de verkoeling die hij verdient. Met een viltstift zet ik minimaal 18 keer zet ik onze namen op de verpakking en leg hem verdekt opgesteld in de koelkast, niets laat ik aan het toeval over.

Wat moet ik aan? Het is bloedheet buiten, maar een korte broek of een jurkje is hier als vrouw zeer ongepast en onverstandig. Dus het wordt een lange wijde olifantenbroek en een niets onthullend shirt met daarover een dun vestje. A-sexyer kan het niet. Daar denken de mannen op straat anders over. Alsnog word ik aangestaard, maar misschien komt het omdat ik er westers uitzie, ook naar Thomas wordt gekeken. Maar dan wordt er af en toe ‘sexy’ naar me geroepen en eenmaal wordt mijn schouder gekust. Ondanks dat ik -uiteraard- niet anders gewend ben, ik ben nou eenmaal onweerstaanbaar knap, is het toch ongemakkelijk en intimiderend. We worden aangesproken door een jongen die ons naar een touristoffice wil verleiden. Hij laat zich niet wegsturen -hoe duidelijk wij ook zijn- en blijft als een wanhopig honingbijtje aan ons vastgeplakt zitten. Het wordt bijna vervelend. In de smalle straatjes krioelt het van de verkopers, tuktuks en geiten met megalange oren. Ook komen de meest uiteenlopende geuren voorbij. Van een vieze rioollucht tot gebraden vlees en van wierrook tot aan zoete baksels. Na een kort rondje gaan we totaal bezweet en overprikkeld terug naar ons hostel om weer even bij te komen. Daar informeren we waar we kunnen lunchen. De hosteljongens achter de balie zijn wel vriendelijk en behulpzaam. Met de naam van een restaurantje op zak gaan we even later weer op pad. We rapen moed bij elkaar om de heftigheid van Delhi weer in te gaan. We zijn het hostel nog niet uit als onze toeristoffice-propper ons staat op te wachten. Hij spreekt ons direct aan en zegt dat hij wel weet waar het restaurantje is. Voor we het doorhebben, heeft hij een tuktukdriver uitgelegd waar we heen moeten en gaat hij zelf ook mee. We geven nog aan dat dit voor ons niet hoeft, we willen vrijheid en niet een opdringerige propper die er constant op aanstuurt dat we tours bij zijn office moeten boeken. Hij loopt helemaal mee tot aan het restaurant. Eerlijk is eerlijk, zonder hem hadden we het waarschijnlijk niet zo makkelijk gevonden. Bovendien blijft hij ontzettend aardig doen, terwijl hij steeds onaardiger tegen hem worden. We willen hem wat geld geven voor zijn service, maar dat slaat hij verrassend genoeg af. We dachten dat het hem daarom ging? Achterdochtig en gierig als we zijn bedenken we dat het hier waarschijnlijk niet bij blijft. Dit hoort volgens onze complottheorie allemaal bij het spel, hij is ons vertrouwen aan het winnen en als wij toegeven slaat hij bloeddorstig toe en melkt hij ons uit. Haha. Misschien is het gewoon een aardige jongen die echt alleen maar wil helpen. We zullen zien, nu eerst maar eens chiapati’s met groenten eten.
Na dit maaltje gaan we naar een moskee om de hoek, de grootste van Delhi. Gezien het gebed zo gaat starten is de moskee even niet toegankelijk voor toeristen. We wachten een half uurtje op de trap waar we ons vermaken met mensen kijken. We zien een zwerver op de trap slapen (hoop ik), kleine kindjes die amper iets aan hebben, maar ook vrouwen in kleurrijke kleding en mannen met mooie hoofddeksels. Het komt hier allemaal samen, ik verwonder me erover. Dan zien we een opstandje ontstaan. Wat geduw en getrek dus een bedelende man en een vrouw die al een tijdje onrustig rondloopt en dingen te roepen. De politie bemoeit zich er inmiddels mee en wij kijken waar we onze bak met popcorn kunnen bestellen, een goede bollywoodfilm is er niks bij.  
Als het gebed klaar is, worden we geroepen om naar binnen te gaan. We schrikken van toegangsprijzen en het ziet er zo van buiten uit als ‘een uit een dozijn’, dus we gaan niet. Achteraf hebben we daar spijt van en het was maar 6,5 euro per kaartje. Maar het leek even heel veel, omdat alles hier spotgoedkoop is. 

’s Avonds eten we -ook op aanraden van de hosteljongens- bij een restaurantje een stukje verderop. Dit blijkt een schot in de roos, want is er reuze lekker én we zijn er niet ziek van geworden. Dat is een van onze angsten, dat we hier een flinke voedselvergiftiging oplopen. Dus de rest van de week eten we twee keer per dag bij dit restaurant en proberen we bijna alle gerechtjes van de kaart uit. Vaak zijn het combinatiegerechtjes met schaaltjes met verschillende soorten curries, groenten en sausjes. Dit eten we met chiapati’s en/of rijst. Standaard wordt er op tafel een schaaltje met pepers, een schaaltje met sjalotjes en een schaaltje met een groene pittige mintsaus neergezet. Het is elke keer weer een feestje. En zelfs ik kan alles eten, het is niet zo pittig als ik had gedacht. Elke maaltijd wordt afgesloten met de rekening -logisch- en een schaaltje zeep -logisch?- nee, want deze zeep is bedoelt om te opeten. Ik heb toch niemand uitgescholden waarom moet ik mijn mond spoelen met zeep?
We kiezen overigens enkel vegetarische gerechtjes en nemen ons voor om in India geen vlees te eten. Dit om verschillende redenen; de kans op voedselvergiftiging te verkleinen, het lijkt ons goed voor ons lijf om ‘ns een poosje geen vlees te eten, we missen het vlees totaal niet in deze gerechtjes en bovendien is het ook nog eens goed voor het dierenwelzijn. Zoals zo vaak neem ik me zelfs voor om voorgoed mijn vlees-eet-gedrag drastisch aan te passen. Ik wil veel minder vlees eten en als ik het eet dan een goed stukje biologisch vlees. Maar voor alsnog heb ik een ruggengraat van een industrieel gekweekt weekdiertje en verkies ik steeds weer het gemak en genot boven dit principe. Wie weet gaat het ooit lukken, want mijn weerstand tegen de bio-industrie groeit steeds een beetje meer en al dat hormoonvlees kan ook nooit goed zijn voor de darmen.

Het eerste waar ik deze ochtend aan denk als ik wakker word, is hoe met onze gele vriend gaat? Ik weet niet hoe snel ik naar beneden moet om bij hem te gaan kijken. Hij ligt onaangetast en braaf in de koelkast op ons te wachten. Dat wordt weer smullen. Een ander Nederlands stel kijkt jaloers de kaas uit mijn handen, maar mooi niet dat ik iets weggeef. Wat denken zij wel niet!

Mannen met baarden waar Thomas jaloers op is, verwelkomen ons bij hun Sikh tempel. Ze zijn prachtig gekleed met hun gekleurde gedrapeerde hoofddeksels. 
Onverwachts gaan we mee in de stroom van mensen die in de tempel gaan eten. We staan vanaf de zijlijn te kijken als door een Sikh verteld wordt dat we onze schoenen uit moeten en ons hoofd moeten bedekken. Dat doen we uiteraard meteen. Maar daarna worden we naar binnen uitgenodigd waar mensen in rijen op de grond zitten te wachten op eten. Eerst worden de borden uitgedeeld, daarna komen er Sikhs langs met emmers vol met dal (een linzengerechtje) en andere groentenprutjes. Ook worden er chiapati’s uitgedeeld, als ik er eentje wil aannemen met één hand, wordt me duidelijk gemaakt dat ik twee handen moet ophouden. Ik geneer me dat ik deze regels niet ken en voel me sowieso wat opgelaten dat ik mee-eet terwijl ik dit geloof niet beleid. Is dit wel gepast? Thomas stelt me gerust dat we uitgenodigd zijn en de mensen knikken en kijken allemaal heel vriendelijk naar ons. Waarschijnlijk vinden ze het alleen maar leuk dat we interesse tonen. Interesse? Heus niet, ik kom gewoon gratis mijn pens vol eten!
Buiten is een grote vijver waaraan deze prachtige tempel ligt. Aan de overkant hebben we goed zicht op de tempel en zien we pas hoe mooi hij is met zijn gouden koepels. Een Indiase familie staat al even naar me te giechelen en het is duidelijk dat ze met me op de foto willen, wie niet? Dus gebaar ik dat ik dat geen probleem vind en dat ze bij me kunnen komen staan. Een sessie volgt. Eerst met twee meisjes en later met de hele familie. Ze bedanken me keer op keer, het is echt een eer voor ze.

Blij verrast met deze bijzondere ervaring gaan we als ware toeristen met een tuktuk naar de volgende toeristenattractie, Agrasen ki Boali. Grote muren met eindeloze trappen leiden je naar een wel die vroeger als waterbron werd gebruikt. Inmiddels is dat niet meer dan een vies vijvertje, maar is het archeologische bouwwerk eromheen nog wel mooi om te zien.

Bij de laatste attractie van vandaag hebben we het idee dat we in bij de Arc de Triomphe in Parijs lopen. Bij de India Gate heerst een opgewekt ontspannen sfeertje met veel vrolijke verkopers. We kopen een magneetje voor op de koelkast -we zijn echt verdomd goede toeristen-, voor bij de rest van onze magnetenverzameling.

Ik probeer Aamir bij te houden. Hij beweegt zich snel en makkelijk door de smalle stinkende steegjes. Mij gaat het iets minder makkelijk af, ik probeer de stroomdraden boven m’n hoofd te ontwijken en ik moet goed kijken waar ik mijn voeten neerzet. In de stinkende plassen water liggen stenen die een pad vormen, de jongen zegt een paar keer dat we voor het water moeten oppassen. Het zweet gutst van mijn voorhoofd en ik voel me haast duizelen in dit doolhof van kleine straatjes waar geen eind aan lijkt te komen. Overal ligt afval, zijn er mensen die ons vragend (om eten? geld? praatje?) aankijken en af en toe halen we een geit in. In de kleine gammele huisjes wonen grote families en in de krappe werkplaatsen werken mannen hutjemutje op elkaar. Het benauwd me en ik voel me niet prettig, het is confronterend. Wij zijn rijke gezonde goedgevoede mensen, zij niet. De koekjes die we op aanraden van Aamir gekocht hebben, zijn helemaal geplet in onze tas. We vullen de kinderhandjes dus met kruimels, gelukkig zijn ze er net zo blij mee en bedanken ze ons. De kinderen vermaken zich met elkaar, willen op de foto en lijken gelukkig. Als ik beter om me heen kijk zie ik sowieso dat de mensen hier niet zo droevig kijken als ik dacht. Misschien verbeelde ik me dat net? Is het iets wat ik er zelf van maakte, omdat het leven hier mij zo droevig lijkt? Maar de mannen op de werkplaats lijken trots hun werk te laten zien, ze zijn blij dat ze wat te doen hebben legt Aamir later uit.
Wij lopen deze ochtend door de slum van New Delhi, een van de sloppenwijken.
Aamir woont zelf in de slum en werkt als gids voor een stichting die de een deel opbrengst van de rondleiding aan goede doelen besteed. Zo is er een opvang voor gehandicapten kinderen en doneren ze geld aan schooltjes. We gaan kijken bij de opvang en kopen daar handgemaakte olifantjes, we geven extra geld om dit project te steunen. Ook geven we Aamir extra geld, want hij verdient met ruim vier uur werken maar 3,5 euro en moet het dus echt van de fooien hebben. We bedanken Aamir en wensen hem veel succes, deze slumwalk zullen we niet snel vergeten.

Terug bij het hostel frissen we ons op, zo’n slumwalk in 40 graden vraagt om een snelle douchebeurt en een schoon shirt. Wij wel, zij niet.

Met mijn dikke witgezalfde-bekorste-herpes-lip stap ik de metro in, een positief effect is dat de mannen nu met een afkeer naar me kijken. Een onhandig nadelig effect is, dat ik niet kan inschatten hoe dik die zulu lip van me is waardoor ik dus ongewenst de metropaal sta te kussen. In een hoofdomdraai laat ik een compleet zalflandschap met herpesvirus achter op die paal. Geen fraaie situatie, zeker gezien het feit dat de metro overvol is waardoor er acht anderen op een afstandje van nog geen 20 cm mee staan te walgen. Met een zakdoekje probeer ik de schade te herstellen, maar de metro hobbelt zo erg dat ik de zalf inmiddels over de halve paal aan het uitsmeren ben. De omstanders weten niet hoe snel ze hun mondkapje voor moeten doen en hopen net zo hard als ik dat ik snel die metro uit ga. De halte naar de Lotustempel laat nog behoorlijk lang op zich wachten, maar als we er eindelijk zijn sprint ik zonder omkijken die metro uit.

Bij de tempel -in de vorm van een lotusbloem- worden we opgesteld in rijen en krijgen we duidelijke instructies mee voordat we naar binnen mogen. Volledige stilte, geen foto’s en tijdens het gebed van een kwartier kun je de tempel niet verlaten. Ik word alsnog vier keer terecht gewezen, ik liep op een stukje waar ik blijkbaar niet mag lopen, ik had de tas op een stoel gezet wat niet mag en ik zat even later met mijn benen over elkaar wat ook niet gewaardeerd wordt, weet ik veel. Oh en het stiekem fluisteren naar Thomas werd meteen opgemerkt en mijn mond werd direct met een streng gebaar gesnoerd. Poehee, dan duurt een kwartier lang hoor. Het gebed bestaat uit vijf delen door vijf sprekers vanuit vijf verschillende geloven. Heel bijzonder dat dit allemaal in dezelfde tempel plaatsvindt. De tempel is ziet er vanbinnen sober uit, waarschijnlijk om een bepaalde neutraliteit uit te stralen.
Bij het verlaten van de tempel lopen we achter een groepje Indiase vrouwen die hun halve dikke flubberbuik ontbloot hebben. Dit hebben we vaker gezien en lijkt hier een teken van schoonheid en welvaart te zijn. Ik ben dus hartstikke hip hier in New Delhi en ik besluit om een naveltruitje te gaan kopen ;-)

Na een lange rit met de tuktuk -het is erg druk op de weg- en zoeken hebben we eindelijk het International Tourist Office op het treinstation gevonden. Dit is de enige betrouwbare plek waar je treinkaartjes kan kopen voor een normale prijs én die geldig zijn. Op internetsites en bij andere toeristenkantoortjes worden vaak treinkaartjes tegen een veel te hoge prijs verkocht en dat zijn dan nog nepkaartjes ook. Wij hebben geen zin in een kat in een zak, dus volgen we het advies van onze hosteljongens maar keurig op. Eenmaal aan de beurt blijkt dat we onze paspoorten nodig hebben en laten we die nou net niet bij ons hebben. Damn. We hebben geen zin om weer heen en weer naar het hostel te gaan. We besluiten om vanmiddag te chillen en vanavond terug te gaan. Zo gezegd zo gedaan, eindelijk hebben we treinkaartjes naar Amritsar in de pocket.
Tassen inpakken en slapen, want we moeten al om 6.45uur op het station zijn. Eenmaal daar blijkt dat de trein gecanceld is, nee he. De rest van de dag rijden er geen treinen naar Amritsar. We horen dat er een incident is gebeurd. Een Indische man zegt dat er vanaf Old Delhi nog wel treinen gaan en dat we daar onze treintickets kunnen omboeken. Wij vertrouwen dat niet zo (bleek ook inderdaad niet zo te zijn), gezien we weten hoe het kan gaan met die tickets. Dus wij terug naar het internationale loket. Daar kunnen we zonder probleem onze tickets omboeken naar morgen, de beste man gaat ervan uit dat de trein dan wel weer zal rijden.
Terug bij het hostel is onze kamer gelukkig nog vrij en kunnen we een nachtje langer blijven. De hosteljongens zetten ondertussen het nieuws over Amritsar op. Het blijkt niet om zomaar een incident te gaan, er zijn flinke protesten aan de gang waarbij zelfs meerdere doden vallen. De wegen en treinsporen worden geblokkeerd en we zien gevechten met politie. Inwoners wordt geadviseerd om binnen te blijven, scholen en winkels zijn gesloten. De onruststokers zijn aanhangers van Ram Rahim, een spiritueel leider -wij zouden zeggen een gestoorde psychoot. Hij is vandaag namelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar vanwege oa. het verkrachten van meerdere vrouwen. Wat een gekte joh. Wij zijn in ieder geval blij dat onze trein vanmorgen niet reed. Volgens onze hosteljongens gaat deze onrust zeker nog een paar dagen duren. Ook al houden we wel van portie sensatie, hier gaan we maar niet heen en boeken vliegtickets naar Leh. Daar zouden we na Amritsar -via Daramsala, waar Dalai Lama woont- sowieso al heen gaan. Maar omdat Leh op een hoogte van 3600 meter ligt leek het ons verstandig om daar in een paar dagen rustig heen te reizen, om langzaam te wennen aan de hoogte. Maar ja, beter een beetje koppijn door de hoogte dan koppijn vanwege een stuk hout die in Amritsar tegen je knar wordt geramd. Dus draaien we de route om, van Leh via Daramsala en Amritsar met de trein terug naar Delhi. Wij zijn de moeilijkste niet.

Dit extra dagje Delhi brengt ons overigens nog naar een hele mooie tempel, de Swaminarayan’s Akshardham Temple, uh… wie z’n moeder?! We mogen de tas en camera niet mee naar binnen nemen, zonde wat het is een prachtige tempel om te fotograferen (ik heb in ons fotoalbum 43 een paar foto's van Google geplaatst). De grootsheid van de tempel doet ons denken aan Angkor Wat. Alleen is deze tempel nog maar een paar jaar oud. ’s Avonds is er een grote show met muziek, lasers en de fontein, dat is echt knap gedaan. Net voor het einde sneaken we snel naar de uitgang, om de duizenden bezoekers voor te zijn. Een tuktuk brengt ons voor de laatste keer naar dit hostel, want morgen gaan we het in hogere sferen zoeken en vliegen we naar de Himalaya.
 

Liefs uit New Delhi

Hoi oma, een verhaal met de droevige en de mooie dingen van New Delhi… dikke knuffel! 

- Touristoffice = kantoor met toeristen informatie

- Tuktukdriver = een tuktuk is zo’n fiets/brommertaxi en driver betekent chauffeur

- Chiapati’s = roti’s, ofwel een soort pannenkoekjes

- Bollywoodfilm = een Indiase film

- Slumwalk = een slum is een sloppenwijk en walk betekent lopen/ een wandeling

- Sneaken = er tussenuit piepen

Foto’s

2 Reacties

  1. Elly:
    19 september 2017
    Old Delhi gezien, check, kunnen jullie toch maar weer mooi op je lijstje aanvinken. Neem de stank en de minder mooie belevenissen dan maar voor lief. Toch heel wat beleefd, Utrecht heeft ook zijn onhebbelijkheden tenslotte, toch?! En daar is het ook leuk en mooi en vooral gezellig. En meeeten in een tempel is ook gezellig en het vooruitzicht naar Leh is ook te gek, dus lekker verder genieten dan maar. 😘
  2. Linda:
    21 september 2017
    Wow dat moet een enorme cultuurshock zijn. Heftig zeg!
    Dat van die veroordeelde man en demonstratie was hier ook in het nieuws...moest toen nog aan jullie denken.
    Alweer een half jaar op weg. Het lijkt veel korter. Alweer op de helft?! Bizar!