Jezus, Maria en de lompe ezel in Indonesië (album 36 t/m 40)

13 september 2017 - Canggu, Indonesië

Een uitzending van Spoorloos is er niks bij, Monique en ik vliegen in elkaars armen alsof we bloedverwanten zijn die elkaar na 20 verloren jaren weer terugzien. Maar eigenlijk ben ik vooral blij dat ze een stuk Old Amsterdam en een zak drop heeft meegebracht. Het is bijna twee uur ’s nachts en we zijn in Bali. Na een nogal frustrerende zoektocht naar onze Uberchauffeur op het vliegveld komt dit warm welkom bij het hotel als geroepen. Man man, wat een toestand was dat, het heeft ons een paar jaar van ons leven gekost en we hebben een flink portie frustratie moeten incasseren. Na anderhalf uur zoeken naar onze Uber -ondertussen slaan we de te dure taxichauffeurs van ons af- stappen we uiteindelijk toch in een te dure taxi. Slechte beurt voor onze ego. Maar ach, de chauffeurs -die ons een keer of achttien voorbij hebben zien komen en steeds chagrijniger ‘We don’t want a taxi’ hebben horen zeggen- konden er vast smakelijk om lachen. En terecht. Prutsers zijn we. Om deze ellende en het bijbehorende zweet van me af te spoelen, neem ik een nachtduik in het zwembad. Monique frommelt ondertussen de laatste pizzapunt in haar linker wangzak en Thomas drinkt in een teug zijn koude Bintang leeg. Tijd om te gaan slapen.

“Hoi mam, met mij, heb je acht augustus iets te doen? Geen idee, hoezo? Nou, dan kunnen jullie ons wellicht komen ophalen van Schiphol?” Weg verrassing, maar ik kon het niet laten om het ze te vertellen, bijna het eerste wat ik dan ook doe vandaag. Dolblij wordt er meteen een kamer in Huize van Genderen geboekt, “jullie kunnen uiteraard gewoon lekker al die tijd hier blijven he.” Haha, een maximale poging tot claimen. Wat is het leuk om dit nieuws te vertellen, inmiddels weten steeds meer mensen het. Maar voor Rob & Lin houden we het stil, ondertussen krijg ik van Rob een link doorgestuurd waarmee we de webcam van de trouwzaal kunnen openen, hihi. Over de Whatsapp is het liegen een stuk makkelijker.

Tijd voor een ontbijt, ik neem een paar een geroosterde boterhammen met KAAS, heerlijk! Monique ook, maar voor haar is dit slechts een voorafje. Een half uur later werkt ze namelijk een ontbijt naar binnen waar normaal gesproken drie bouwvakkers een hele dag op kunnen teren. Wat fijn om een vrouw te kennen die nog meer eet dan ik. Het frustrerende is wel dat het eten bij mij wordt omgezet in vet, terwijl het bij haar wordt omgezet in een strakke buik en goede kont. Trut. Maar eerlijk is eerlijk, Monique wurmt zich regelmatig in allerlei intensieve yogastanden terwijl ik op het strand lig te groeien. Het is trouwens de laatste keer dat ik Monique zeg, want na een dagje tussen de locals te hoppen blijkt ze ineens Maria te heten. Dat bekt lekkerder in het Engels en zo staat het in haar paspoort. Welkom Maria.

In de avond maken we plannen voor de komende weken, Thomas en ik hebben Bali twee jaar geleden al gezien, dus willen graag door naar andere eilandjes. Maria vindt het vooral fijn om ons te volgen -maar ons wordt niks gevraagd he- en heeft hier en daar ook nog een leuke bijdrage in de planning.

Met als gevolg dat we een dag later op de boot naar Nusa Penida zitten, een klein eilandje ten zuidoosten van Bali. Na een rit achter op de laadbak, installeren we ons in de kleine villa’s. Twee schattige losstaande huisjes met eigen balustrade, badkamer en geparkeerde scooters voor de deur. Wat kan hier nou mis aan zijn? Nou, ons huisje meurt enorm naar de adem van juf Bea, de douche valt uit elkaar, de staf spreekt geen woord Engels, toeterend verkeer ongeveer naast ons hoofdkussen en een ontbijtje dat je zo in je holle kies stopt. Vooral dat laatste is een dingetje, want in de ochtend heb ik honger. Reuze honger. Mijn eerste woorden als ik wakker ben zijn dan ook steevast “ik heb honger”. Ik denk zelfs dat mijn eerste woordjes waren toen ik een baby was, kan niet missen. Hoor ik deze ochtend mijn woorden echoën? Oh nee, het komt uit het andere huisje, Maria heeft deze zelfde aandoening. Als twee hongerige vogeltjes piepen we de longen uit onze lijf totdat er eten in zit. Gezellig voor Thomas ook. Piepend gaan we opzoek naar meer eten, terwijl we onderweg zijn naar een baai waar we met mantaroggen gaan snorkelen. Met een volle maag komen we aan bij onze lege boot, er is geen kapitein vandaag. Teleurgesteld willen we gaan afdruipen als daar ineens toch een kapitein aankomt, dus gauw die boot op. We trotseren de metershoge golven die af en toe binnenboord komen. Gelukkig zitten de spullen veilig en droog in de drybag. Terwijl ik rondkijk en wat foto’s probeer te schieten -de zee is echt ruig- zit Maria wortelen te schieten. “Zijn we er al?” Elk baaitje wordt door haar aangewezen als potentieel aanmeerpunt, gezien ze niets liever wil dan deze doodenge boot af. Een klein half uurtje is het eindelijk zover. Flippers aan, duikbril op en hop die zee in opzoek naar manta’s. Na een paar minuten zien we er twee voorbijkomen. Wat is dat magisch zeg, metersgrote vleugels die onder ons door zweven. We dobberen een klein uurtje rond met als doel er nog meer te zien. Thomas heeft ondertussen een heel ander doel, het voeren van de vissen. En dan bedoel ik niet met stukjes brood. Hoewel die er misschien wel tussendreven, heb ik het vooral over zijn maaginhoud. De zee is zo wild dat zowel Thomas als Maria er misselijk van worden. Ik heb nergens last van, terwijl ik juist degene was die van tevoren nog klaagde over dat ik zo snel misselijk word op een boot. Thomas ziet lijkbleek en als ik me omdraai zie ik dat ook Maria geen fris kleurtje meer heeft. Ik heb geen zin in kots over mijn tenen, dus gaan we snel terug.

De magen moeten weer aangevuld, bij Thomas omdat hij net zijn inhoud aan de zee gedoneerd heeft, bij Maria omdat haar maag áltijd aangevuld moet worden. We besluiten om naar hetzelfde restaurantje als gisterenavond te gaan. Gezien we er heerlijk en gulzig eten -piep piep piep-, doopt Thomas deze tent om tot ‘snackbar Het Vogeltje’.
We rijden nog wat rond over dit mooie eilandjes, zien mooie strandjes, praten tegen schattige biggetjes -Maria vooral- en eindigen bij een fijn cafeetje aan de zee met zitzakken en vieze cocktails. Uiteraard hoort daar ook iets te snacken bij, dus bestellen we een portie gefrituurde cassave met aioli. Terwijl ik een vliegje probeer weg te jagen, swype ik het halve bordje cassave op mijn eigen schoot. Niet omdat ik hebberig ben -nou, eerlijk gezegd, met Maria in de buurt moet je wel vechten voor je deel- maar vooral omdat ik een lompe ezel ben. Het zonnetje gaat langzaam onder en trakteert de aardbol op de prachtigste kleuren. Het wordt snel donker, dus we gaan richting onze villa’s. Onderweg stoppen we bij een restaurantje, waar Thomas paarse kapot gegaarde tonijn voorgeschoteld krijgt. Ook Maria en ik eten ons onsmakelijke eten niet op, dus gaan we maar naar snackbar Het Vogeltje voor de tweede ronde. Ondertussen staan de sterren al aan de hemel en we stellen voor om op een donker stukje even te stoppen om te kijken. Maria heeft een goed donker plekje gevonden om te stoppen. We kijken omhoog en het enige wat we zien is een enorme boom. Haha, Sherlock. Dat verklaart wel waarom het daar net wat donkerder is. Even later zegt Maria dat ze allemaal vuurvliegjes ziet vliegen. Dat het gewoon muggen zijn die door het licht van de scooter oplichten, laten we ten goede van de sfeer maar in het midden.

De dag erna staat er een heftig scooterritje naar een mooie baai op de planning. Volgens de Lonely Planet en een medetoerist bij onze snackbar, is het een helse weg. Ok, het was geen geasfalteerd weggetje en nee, het was inderdaad niet prettig voor de bilpartij en ja, we hebben een hoop kuilen en hobbels geïncasseerd. Maar om nou te zeggen dat dit de hel op aarde is, gaat me wat te ver. In plaats van dat de weg uuuuuuuuuren duren, staan wij na een klein uurtje al te genieten van het uitzicht. Een helblauwe zee en gigantische cliffs sieren de baai. De cliffs zijn tientallen meters hoog, vulkanisch zwart en behoorlijk scherp. Vooral dat laatste ondervind ik in levenden lijve als ik val. Tja, lomp en zwakke kenkels gaan slecht samen. Het is wederom een aardig stukje drama, een tand door mijn lip, mijn handen/polsen open en meteen een dikke bult op mijn kenkel. Had ik al gezegd dat ik nog geen twee minuten voor de snoekduik nog zei; “Kijk -wijzend naar een schrammetje door onbekende oorzaak op mijn been- ik heb tenminste bloed, ik ben cool”.
I.p.v. mij keihard uitlachen, zijn Thomas en Maria bijbels lief voor me. Er wordt ijs gehaald, ik krijg pillen toegediend en er wordt een fotoverslag gemaakt. Het heeft een helend effect, een paar uur later stop ik mijn bevroren maar dunnere enkel in een wat stevigere schoen, pak ik nog een dosis dyclofenac en maak ik me klaar voor poging twee, we zetten de scootertour voort.
We belanden bij een pier waar we onverwachts een offerritueel zien. Mannen in witte kleding gooien een soort trofee gevuld met eten als offer voor een of andere hindoegod de zee in. Maria wil er achteraan springen om al het eten uit de zee te vissen. Dat is uiteraard een grapje. Het trieste is -en dus geen grap- dat we islamitische jongens in boten en zwemmend als een dolle naar het offer zien gaan. Ze grijpen wat ze grijpen kunnen en laden hun bootjes vol. Een bijzondere manier van twee geloven die samenkomen. Als dit triestige feestgebeuren voorbij is, nemen wij plaats op de pier om wederom van de zonsondergang te genieten. Een moment van geluk is het enige wat telt, proost.

We smeden het volgende plannetje, we willen een meerdaagse boottocht maken van Lombok naar Flores, volgens onbetrouwbare bron -dezelfde medetoerist bij onze snackbar- moet dit een van de mooiste dingen zijn die je in Indonesië kunt doen. We geven haar een tweede kans en op hoop van zegen plannen we het vervolg van onze reis door Indonesië.

We winnen informatie in over wanneer de boten naar oostelijk buureiland Lombok gaan, de informatie is tegenstrijdig, dus we zien wel hoe het loopt. Het enige wat wij zeker weten is dat we de langzame boot willen nemen, want twee jaar geleden was de snelle boot hier niet bepaald een succes. Iedereen kotsen en de mensen op het dek kwamen met bebloede hoofden naar beneden gestrompeld, rustâaagh. Maria sputtert even tegen, de langzame boot doet er namelijk drie keer zo lang over en we hebben een tussenstop, maar ze legt zich erbij neer. Braaf.

Het goede nieuws is, dat we de boot hebben gehaald en de boot vertrekt maar een half uur later dan gepland. Het slechte nieuws is dat de boot bij aankomst bij de eerste stop twee (!) uur voor de haven blijft stilliggen voordat hij aanmeert. Gelukkig hebben we direct aansluiting op de boot naar Lombok, dus lijkt de schade mee te vallen. Is het niet dat ook deze boot twee (!) uur voor de haven van Lombok blijft stilliggen. Waardoor we pas ‘s avonds aankomen bij onze guesthouses, i.p.v. halverwege de middag. Dit is Maria’s schuld, als zij langer had doorgedramd om de snelle boot te nemen, dan hadden we deze ellende niet gehad. Gelukkig zit zij in een ander verblijf dan wij, zij gaat voor luxe en wij voor minder luxe. Zij heeft een zwembad en fruit bij het ontbijt -althans alleen de eerste ochtend omdat de knaap van haar hotel indruk op haar wilde maken, na haar afwijzing was het meteen gedaan met de fruitboom. Wij zijn op reis en niet op vakantie dus moeten het doen met een krakkemikkig kamertje, zonder zwembad. Maria heeft overigens geen druppel van haar zwembadwater aangeraakt haha. Dat onze kamer krakkemikkig is, blijkt vooral uit het bed. Het kraakt al als we er naar kijken en zelfs als we muisstil op het bed liggen voelen we de lattenbodems onder ons breken, dat is niet best. Desalniettemin een heerlijk nachtje geslapen, dat is een positief effect van een kraakbed, het is heel goed voor je nachtrust… De volgende ochtend wordt er met drie man sterk het bed uit de kamer gehaald, we krijgen er een tweede matras voor terug. Stapelen maar.

Vandaag gaan we surfen, althans het koppel Thomas en Maria, want heb je ooit wel eens een ezel zien surfen? We hebben een goed baaitje aangeraden gekregen waar we heen scooteren. De weg ernaar toe -gelukkig zijn we drie keer verkeerd gereden- is al prachtig. De surfleraar wil Maria duidelijk voor zichzelf hebben als hij Thomas twintig meter verderop laat wachten en vervolgens hem niet meer komt halen. Uiteindelijk mag Thomas er toch een trio van maken en na een korte les staan ze beiden al op de plank. Ik raak steeds meer overtuigd van de wonderlijke krachten van de baard van Thomas. Zoals Jezus over het water kan lopen, zo roetsjt Thomas er net zo makkelijk overheen. Maria doet zeker niet onder, stoertje. De zee heeft meerdere kleuren blauw en met rotsachtige heuvels op de achtergrond is het een prachtplaatje. Ineens komt er een kudde koeien over het strand gewandeld, nou ja zeg, die hebben vast een uitje. Ik heb nog nooit zoiets gezien -dit is trouwens een van mijn veelvoorkomende uitspraken.
Als de kinders uitgespeeld zijn, besluiten we om naar een café te gaan waar we een mooi uitzicht hebben. Zittend op fatboys genieten we van een wijntje en hebben we goed gesprek met onze telefoons haha. Eindelijk weer ‘ns fatsoenlijk wifi. We krijgen -uiteraard- honger, maar het eten is hier duur en niet lekker hebben we begrepen. We kiezen liever voor een lekker stukje tonijn -ofwel tuna- bij een Marokkaanse tent. En oh, wat smaakt ie goed zeg, sensationeel goed, er is hier duidelijk sprake van een tunagasm. Na het eten doen we nog even een drankje en gezien de tuna een explosieve werking heeft op de darmen van Thomas, zoekt hij de gezelligheid op de wc. Maria en ik gaan nog even door en als we het zat taaien ook wij af. Maria wordt veilig opgehaald door haar liefhebbende hotelknaap, maar ik moet in mijn eentje nog een klein stukje lopen. Op zich geen punt zou je denken, er is nog genoeg volk op straat en die mannen sla ik wel van me af. Maar de zeven valse kwijlende blaffende bijtgrage honden die precies op míjn zijstraatje met elkaar vechten en naar mij grommen, zijn een behoorlijk obstakel. Mijn telefoon is leeg, dus kan Thomas niet bellen en heb geen zaklamp, het is behoorlijk donker en dit is ook nog ‘ns een onverharde weg. Tot twee keer toe raap ik al mijn moed bij elkaar en doe ik alsof niet bang ben, ik negeer de honden en loop rechtop het straatje in. Maar als er ook maar een hond een stap in mijn richting zet en gromt, ren ik -gelukkig niet gillend- terug naar de hoofdweg. Ik overweeg om voorbijgangers te vragen om met mij mee te lopen, maar ik verman me net op tijd en de derde poging loop ik als een manende kenau langs de honden. Pfff eerste obstakel overleefd, mijn hartslag zakt weer. Nog 150 meter lopen op een onverhard en pikkedonker weggetje, dus proberen mijn kenkels heel te houden. Ik zie het hek van mijn guesthouse, maar een paar meter ervoor ligt er een hond die mij volgt. Ondanks deze kreupel is en niet blaft of gromt heb ik het er toch niet op. Zo snel mogelijk dat hek door, shit hij zit op slot en ik heb geen sleutel. Niemand hoort me, dus er zit niks anders op om onder toeziend oog van een hond -die ongetwijfeld denkt ‘sukkel’- over het hek met scherpe punten (!) te klimmen. Ook dit lukt, missie geslaagd, nu gauw het niet krakende stapelmatras in, op. Met de vraag, “waarom zeggen we eigenlijk ‘je bed in gaan’ i.p.v. ‘je bed op gaan’?” val ik in slaap. 

Nadat we de boottocht naar Flores hebben geregeld, is het tijd voor ‘goei voeir’ ofwel ‘goed voer’ op z’n Brabants, aldus Maria. We belanden in een lunchtent waar we lekkere sandwiches eten. We worden vergezeld met armbandverkopertje van een jaar of elf. De wijze jongen daagt Thomas uit, hij zegt van elk land de hoofdstad te weten. Thomas mag de landen kiezen, de jongen geeft aan wat de hoofdstad is. Thomas krijgt een punt als de jongen het niet weet, en de jongen krijgt een punt als hij het wel weet. De best of 7. Dat kost Thomas dus twee armbandjes, die Maria en ik maar al te graag uitzoeken en waar we -komen later achter- vijf keer te veel voor hebben betaald. We brengen de laatste dag op Lombok door op meerdere strandjes en sluiten af met een potje Regenwormen. 

Op naar Flores, deze keer met een zeer langzame boot, namelijk eentje die er drie dagen over gaat doen. Een mooie houten tweemaster ligt ons op te wachten. Als we compleet zijn, ik denk dat we ongeveer met 30 man aan boord zijn, gaan we richting en onbewoond eilandje. We maken een wandeling naar de top van de heuvel en met de zonsondergang is dit een onverwachts mooie eerste tussenstop geworden. Ondertussen is er een lekker maaltje voor ons gekookt en maken wij ons klaar voor de eerste nacht. We hebben geen hut geboekt, maar slapen op het dek. Heel dapper beginnen we achter op het hoge dek waar we onder de sterren in slaap vallen. Maar al snel worden we wakker gemaakt door jan de wind, dus besluiten we om ons naar beneden te verplaatsen. Maria knaagt de hele nacht op reispillen om het nekken te voorkomen. En ik ben de hele nacht druk met het angstvallig vasthouden van mijn dekentje, ik lig behoorlijk op de tocht. Verder was het een prima eerste nacht, ahum.

Het ontbijt bestaat uit een klein pannenkoekje -een poffertje is een betere benaming- met een half banaantje. Dat was een lekkere hap. Het is lachwekkend weinig en als ik naar de brede klerenkasten kijk -die normaal gesproken waarschijnlijk 30 x keer zoveel ontbijten- word ik haast boos. Wat is dit voor sloeberige bedoeling. Ook blijkt dat we van tevoren hadden moeten aangeven hoeveel fris en biertjes we wilden drinken, gezien onze tussenpersoon dit vergeten was te melden, is er voor ons dus niks geregeld. Uiteindelijk weet Thomas iets te regelen, maar heel fraai is het allemaal niet. Gelukkig maakt het uitzicht veel goed. We gaan naar een waterval waar onze Tarzan -een van onze bootgenoten- heldhaftig aan een liaan slingert. Het gegeven dat Tarzan 70+ is en een klein ballenknijpertje aan heeft maakt het nog komischer. Zijn vrouw Jane probeert haar man tevergeefs in toom te houden. Daarna snorkelen we bij een mooi strandje met gekleurd koraal en veel verschillende visjes. Dan weer snel de boot op want vandaag moeten we een pleuriseind varen. De zee is nogal ruig met als resultaat dat de halve boot aan het overgeven is. Wij houden ons nog redelijk goed, al heb ik het af en toe zwaar en mik ik een half doosje reispillen naar binnen. Naast alle golven kots wordt de boot ook ongewenst gevuld met golven zeewater. Het dek is behoorlijk nat geworden -inclusief mijn slaapspullen, damn- dus de een na de andere gaat op zijn plaat. Nu is dit een plezierige afleiding, dus ik ga er eens lekker voor zitten met een grote bak reispillen. Dumpert is er niks bij. Wat ben ik toch dol op leedvermaak.
Voor de tweede nacht draaien we onze matrasjes een kwartslag -altijd dwars op de golven liggen, leren we van de matroos- waardoor we veel beter slapen. Het poffertje met brokje banaan smaakt weer heerlijk en we zijn klaar voor een dagje draken spotten. We zijn bij het eiland Komodo aangekomen. Nadat onze Tarzan een varaan imiteert terwijl Jane er een foto maakt, gaan we opzoek naar de echte varanen. Maria en ik verwachten complete dinosaurussen te zien van minimaal vijf meter. De realiteit is dat ze grootste varaan ‘maar’ 3,25 meter is. Nou ja, wat een deceptie. We zijn ervan overtuigd dat er nog grotere bestaan, dat hebben we toch echt ‘ns op tv gezien. Ook uit die droom worden we snel geholpen, dit zijn de grootste hagedissen ter wereld. Nu wil ik deze inderdaad niet in mijn achtertuin tegenkomen en als hij zijn bek opendoet is het toch wel indrukwekkend. Het feit dat ze alles eten wat beweegt -inclusief hun eigen kiddo’s- maken het toch wel stoere beesten. De baby varanen schuilen om die reden hoog in de bomen, af en toe zien we een kopje uit een holletje komen. We kunnen heel dicht bij de draken in de buurt komen, want ze schijnen heel traag te zijn in hun aanval. De gidsen hebben een stok bij zich waarmee ze een evt. aanvallende varaan makkelijk kunnen tegenhouden. Toch zijn er hier de laatste jaren vijf toeristen gedood, nou lekker dan. Van blijdschap dat we nog leven, koop ik een armbandje als aandenken voor Maria.

Voordat we in Flores aanmeren, stoppen we bij Pink Beach. De naam zegt het al, het is een roze strand en samen met de heldere blauwe zee is dit een paradijsje. Ook hier verkleden we ons als Snorkels en gaan we naar Snorkelland, diep in de zee en beleven we de avonturen van de Snorkels mee. We zien hier onder andere inktvissen zwemmen, grote beesten zijn dat.

Het laatste stukje op de boot naar Flores bekijk ik de foto’s van de afgelopen weken terug. Het lijkt het wel of Thomas een nieuwe vriendin heeft, allemaal romantische kiekjes van die twee. Samen op het strand, kijkend naar een zonsondergang, proostend met een biertje. Nou fijn is dat. Maar misschien gaat het meer om een familieband. Monique heet ten slotte ineens Maria en Thomas is met zijn baard net Jezus. Daar is de verklaring, moeder en zoon eindelijk herenigd, waar is Spoorloos nu met zijn camera’s?

Op Flores staat weer een nieuw avontuur op ons te wachten. Nadat Maria en ik voor de komende week een auto met chauffeur geregeld hebben, gaan we naar het restaurantje waar Thomas al aan het chillen is met zijn bootmaatje Ruben. Niet zomaar chillen, ze liggen op een opblaasmatrasje te drijven met een biertje in de hand. Ook hebben ze geregeld dat we hier tegen een goede korting kunnen eten, het is behoorlijk luxe en duur hier, dus well done heren. Ze hebben gezegd dat we hier met een groep van acht -een aantal luitjes van de boot is komen aanhaken- gaan eten, wat ook waar is. Maar ze hebben ook gezegd dat ze voornemens zijn hier een padi te gaan halen, wat niet bepaald waar is.
We hebben met de reisorganisatie afgesproken dat we een leuke chauffeur willen waarmee we kunnen lachen en niet zo’n chagrijnige drol. Als de chauffeur zich een dag later voorstelt en zegt dat ie ‘Funny’ heet, is het ijs gebroken. Leuke grap. Hij lacht zelf hard mee. Als snel komen we erachter dat hij sowieso  zelf het hardst lacht om zijn eigen grappen. Hij is dus de ideale man voor Maria, gezien zij ook -en vaak als enige- om haar eigen grapjes lacht. Welkom Jozef.
Na een klein uurtje rijden zijn we uiteraard nieuwsgierig hoe Funny eigenlijk echt heet. Hij zegt ‘Funny’. Haha, nou weten we het wel. Maar het blijkt dus dat de beste man echt zo heet, alleen dan met een ‘a’. Fanny dus. Nu bescheuren we ons helemaal. Als de lachtranen gedroogd zijn is het tijd om zaken te doen met Fanny. We nemen onze plannen door en geven aan dat we vooral flexibel willen zijn en dat we per dag willen per kijken wat we willen gaan doen. En Fanny heeft zich aan onze wensen te houden, want hij moet weten ‘sometimes we eat drivers’. Hij gaat helemaal stuk van het lachen. Als we hem voor de gek houden, dan stopt hij ineens de auto met de mededeling ‘public transport’. Fanny pakt zijn telefoon en belt de baas -de organisatie waar we de chauffeur geregeld hebben- om zich over ons te beklagen. Hij geeft de telefoon aan Maria die op haar beurt aangeeft dat Fanny niet verder wil rijden en dat we met het openbaar verder moeten. Fanny lacht zo hard met zijn knieën en hoofd tegen stuur aan beukend dat ik bang dat hij zo de berm in rijdt. Maar dat doet hij niet, het is een goede driver. Hij heeft dan ook zes binnenspiegels hangen om alles goed te kunnen zien. Soms draait hij een spiegeltje zo dat hij een van ons vol in het vizier heeft om je goed in de gaten te kunnen houden. Dit is meestal nadat je hem in de zeik hebt genomen.

Af en toe is het tijd om te relaxen, dan zetten we Fanny uit, over twee uurtjes mag hij weer grappen en grollen maar nu moet ie ff zijn klep houden. Wat hij dan ook doet, hij gaat zelf zo comfortabel achterover zitten dat ik bang ben dat hij eerder in slaapt valt dan wij. Na een poosje laat Thomas een scheet en is iedereen weer wakker. Fanny zegt “snorkel” en doet de raampjes open en zegt dat ie apen gaat spotten, hij hangt inmiddels met zijn halve bovenlijf buiten om frisse lucht te happen. Iedere keer als iemand een scheet laat wordt er door de schuldige “snorkel” geroepen en wordt het ritueel in werking gesteld. Raampjes open, apen kijken.

Regelmatig stopt Fanny om iets aan ons te laten zien. Soms een mooi uitzicht en soms iets wat er aan de bomen groeit, hij kent het eiland goed. Als we ergens gestopt zijn om koffie te drinken komt Fanny met een handjevol macadamia’s aan. Hij opent er een paar en laat ze ons proeven. Ze smaken anders dan we in Nederland gewend zijn, maar ze zijn best ok. We krijgen van de koffiejuffrouw twee kilo van deze noten mee. Volgens mij heeft Fanny die noten gewoon gevraagd, hij is namelijk super zorgzaam voor ons. Zo regelt hij ook steeds de slaapplekken. Vanavond slapen we in een guesthouse die nog maar een paar maanden open is. Gezien we een lekke band hadden is het al donker voor we aankomen. Als we uitstappen en van onze telefoons aandoen om bij te schijnen worden Maria en ik aangevallen door een zwerm motten. Minstens honderd motten komen op ons zitten en we gillen als viswijven de boel bij elkaar. “Haal ‘m van me af, sla m weg!” roep ik totaal in paniek naar Maria alsof er een bloeddorstige tijger op me zit. De realiteit is dat er misschien vijf motten rond en op ons zitten en we ons onwijs aanstellen. Ondertussen worden we ongemakkelijk uitgelachen door de familie die ons tussen de hysterische momenten door welkom probeert te heten. De kamers zijn knus en het ziet er vrij nieuw uit allemaal. Als ik de gordijnen dichtdoe, flikkert de hele zooi met rails en al naar beneden. Ach ja, zo doen lompe ezels dat. Dan hang ik mijn toilettas en handdoeken aan de haakjes in de badkamer, ik draai me nog niet om of ook de haakjes komen met plug en al uit de muur zetten. Na ja, kan gebeuren. De badkamer is sowieso een hele beproeving met zijn trappetjes en loszittende kranen. Vooral het gedeelde effect met de buurvrouw Maria is een exclusieve bijkomstigheid. De badkamers worden namelijk alleen maar gescheiden door een muurtje dat open is bij het plafond. Dat wordt dus duo-kakken. Wat overigens best gezellig is met Maria. Na een paar dagen duo-kakken ben ik bang dat ik het zonder Maria niet meer kan…
Als ik op bed ga zitten hoor ik het onder mij behoorlijk kraken, hmm dat belooft wat. En ja hoor, een paar uur later is het halve frame doorgezakt. Bed nummer twee. Thomas is inmiddels op de grond gaan liggen ik balanceer op de rand van het enige stukje bed dat nog niet doorgezakt is. ’s Ochtends ben ik eerder wakker dan Thomas, dus wil ik zachtjes naar buiten om te gaan schrijven. De deur verraadt me behoorlijk en het krakende geluid maakt Thomas wakker. Wat is er verdorie wel intact in deze kamer?
 

Na een flinke klim -althans voor mij, want Thomas en Maria lopen fluitend en zingend naar boven- komen we vanmorgen aan bij een traditioneel dorpje. We worden verwelkomd door een vrouw met een rood gebit van -ik denk- pruimtabak. We zien houten huisjes met rieten daken én zonnepanelen. Elk huisje heeft een talisman op het dak die het huisje beschermt tegen het kwade. Het is een idyllisch dorpje met schattige kindjes, heel veel honden en wat kippen. Bijzonder hoe de mensen hier leven.

Vanmiddag rijden we wat rond, opzoek naar mooie strandjes. Het is moeilijk om die hier te vinden, maar we vinden een stukje waar we de zee in kunnen. Thomas en ik gaan als eerste en wat zag dat eruit zeg! Als twee walrussen met CVA waggelen we de zee in. De stenen zijn nogal scherp en de golven gooien ons steeds omver en het is best een stukje zwoegen eer we kunnen zwemmen. Maria heeft inmiddels haar kledij weer over haar bikini gedaan, zij gelooft het wel en waagt zich niet aan dit belachelijke tafereel. Terecht.
Vanuit de zee, die best lekker is en fijn om even samen met Thomas in rond te dobberen, zien we dat er steeds meer gasten op scooters zich rondom om Maria en Fanny verzamelen. We besluiten om de zee uit te gaan en het ritueel begint weer van voor af aan, maar nu hebben we nog meer publiek. Publiek dat niet heel fraai is, de sfeer is grimmig en Fanny zegt dat we maar beter kunnen gaan. Veilig in de auto legt Fanny uit dat deze jongens waarschijnlijk voor het eerst in hun leven toeristen zien. Ze bellen elkaar dan om door te geven dat er westerlingen gespot zijn bij de zee. Nu snap ik best dat een mooie blonde chick en twee walrussen een bijzondere combinatie is, maar om nu massaal te gaan staan loeren vind ik behoorlijk bijzonder. Bij aankomst bij dit strandje had ik ook al iets geks. Ik loop naar een paar koeien die in een plas aan het badderen zijn, komt er een jongetje van een jaar of tien naar me toe. Op afstandje blijft hij naar me staren en graait dan opzichtig naar zijn eigen lollystick. Nou ja zeg, als ik er wat van zeg, blijft hij gewoon door gaan met staren en lief voor zichzelf zijn. Het is een kind! Bizar joh. Wat is dit voor buurt?!

Op Lombok heb ik soortgelijks meegemaakt overigens. Ik was in mijn eentje in de zee als er een groepje van zes jongetjes van ook ongeveer tien jaar naar mij toe komen. Ik kan ze niet verstaan en ik zwem van ze vandaan, ze blijven me achtervolgen en ik voel me geïntimideerd dus ik ga de zee maar uit. Ik heb me nog nooit geïntimideerd gevoeld door kinderen en ik ben onder de indruk van hun brutaliteit hierin. Waarschijnlijk is de hele seksuele ontwikkeling hier -in onze ogen- zo verstoord. Fanny legt uit dat er veel meer mannen dan vrouwen zijn op Flores, waardoor aanrandingen e.d. hier regelmatig voorkomen. Om de boel weer op te vrolijken zet Maria keiharde gangsterrap aan. Met de raampjes open bouncen we door de dorpjes, wellicht wat ongepast. We stoppen bij een Arak stokerij. Arak is een lokaal gestookte drank gemaakt van palmwijn. Een mooi gebruinde spierbundel laat aan ons -vooral aan Maria- zien hoe hij als een monkey de palmboom bestiert. De uitslover. We kopen een flesje van deze alcoholische versnapering en gaan terug naar de guesthouse waar inmiddels een andere Nederlands gezin is aangekomen. We hebben meteen een klik met ze en besluiten om met elkaar te eten. De guesthouse-familie kan heerlijk koken en de gidsen eten en -vooral- drinken gezellig mee. De Bintangs en Araks gaan als zoete broodjes over de toonbank en voor we het weten staat Maria te twerken en is het feestje aan. Een denkbeeldige dansvloer wordt door iedereen benut en het is een gezellige boel. Ik raak aan de praat met de vader van het gezin, Pieter Jouke. Hij is een cabaretier en schrijft onder andere de teksten voor ‘Zondag met Lubach’. Dat hij een grappenmaker is wordt al snel duidelijk als hij op een bezemsteel over de dansvloer vliegt. Ik ben onder de indruk van zijn verhaal, ik besluit om een stuk over hem te schrijven, ‘Pipo de Pieter’. Het stuk heb ik inmiddels -ik schrijf dit verhaal een maand later- naar hem gemaild en hij is onder de indruk van mijn observaties en schrijfstijl. Leuk om te horen, wie weet ontstaat er nog iets uit. Dit stuk komt ook op onze site te staan binnenkort.
Maar nu eerst terug naar de dansvloer waar Maria inmiddels een complete aerobics-les aan het verzorgen is. Ervaren als ze is -Maria geeft in het dagelijkse leven les- weet ze iedereen binnen no-time de pasjes mee te laten doen. De leerlingen zijn geboeid en leren snel. Of dat nou komt door de drank, door het goede voorbeeld of door de strakke legging van Maria, het werkt. Het is leuk. De buren kijken inmiddels over het muurtje mee, het is denk ik voor het eerst is dat ze zulke losgeslagen blanke lijpo’s zien en waarschijnlijk overwegen ze de politie te bellen. Is het niet dat de plaatselijke politie zelf op de dansvloer aan het losgaan is haha. Gelukkig is het dus niet de politie die het feestje stopt, maar zijn we zelf langzaamaan aan het uitdoven. Het is welletjes geweest, morgenochtend staat er al vroeg een yogales door Maria op de planning.

De zon is nog maar net op en op zee verzamelt een aantal bootjes als publiek. Op het strand staan namelijk Maria, Thomas en Cindy (moeder van het gezin) de downward-facing-dog te doen. Ik ben verrast over de yoga skills van Thomas, hij is nog best wel lenig en doet goed mee.

Maria en ik zitten na het ontbijt een beetje te chillen op het terras als opa guesthouse voor de vijfde keer ons tuintje komt besproeien en ondertussen lief naar ons lacht. Ja ja, die planten zijn inmiddels verzopen en wij hebben heus geen interesse in een tandeloze opa die tegen zijn planten praat. Wij gaan ons spullen maar pakken en ons klaarmaken voor een lange rit naar het noorden van het eiland.

Het is een mooie tocht, met rijstvelden -o.a. in de vorm van een spinnenweb- en via een hotwaterspring rijden we naar het noorden. Ondertussen op de achterbank… snorkel, raampje open, aapjes kijken. Na een hele dag rijden komen we aan bij ons guesthouse in Riung.  Zo’n 30 meter van onze slaapkamer staan een tiental speakers op elkaar gestapeld, er is vanavond een bruiloft. Tering, dat hebben we geweten. Het is inmiddels zes uur in de ochtend als ik een valse kraai door de microfoon iets van een liedje hoor blèren. De deur trilt bijna uit zijn post als ik klaar mee ben. Dus ik eropaf. Boos maak ik duidelijk dat ze moeten kappen, het bruidspaar ligt waarschijnlijk al vier uur lang te tukken terwijl hier het hele guesthouse wakker ligt. Ongeveer twaalf kneiterlamme mannen staan me schaapachtig aan te kijken en als ik me omdraai gaat de volumeknop weer keihard aan. Als een gefrustreerde kleuterjuf pak ik de stekkerdoos vast en dreig alle stekkers eruit te trekken als ze niet stoppen. Ze mompelen iets van excuses en stoppen de muziek. Fijn dat er naar me geluisterd wordt. Gauw terug mijn bed in om nog een paar uurtjes mee te pakken. Maar mijn grote teen heeft mijn bed nog niet aangeraak of de muziek dreunt weer op maximale volume door het land. ACDC is het dit keer, duidelijk om mij te sarren. Na een half uurtje op mijn knokkels gebeten te hebben besluit ik er weer wat van te gaan zeggen. Thomas -die mij niet meer helemaal vertrouwd en die mannen al helemaal niet- gaat met me mee. Hij loopt direct op de computer af en gooit de boel uit. Niet heel tactisch en de helft van de club wordt boos. De sfeer wordt grimmig dus als helden op sokken verlaten we het wilde feestgedruis maar weer. Nog drie herrie nummers en dan houden ze het eindelijk voor gezien. Het is inmiddels zeven uur.

De komende nacht hebben we het beter bekeken. Geen dronken mannen en geen harde muziek die ons wakker worden. Integendeel, we zijn op een onbewoond eilandje waar we op het strand slapen. Het enige wat we horen is de zee en het geknetter van het vuurtje wat Thomas de padvinder aan het stoken is. Maria ligt inmiddels geïnstalleerd in de hangmat en ik heb ons bedje op het strand opgemaakt. Wat is dit gaaf. Ongeveer 50 meter verderop zit een Frans gezin met twee gidsen en verder is er helemaal niemand. De gidsen komen ons af en toe voorzien van een versnapering -een zojuist gevangen visje en wat drankjes. Wij nemen deze toffe dag nog eens door. Het begon vanmorgen al met het zien van honderden vliegende honden. Wat een joekels zijn dat zeg!

Verder hebben we weer gesnorkeld waarbij we onder andere clownsvisjes (Nemo’s) en grote zeesterren gezien hebben. De dag kan niet beter afgesloten worden als onder de sterrenhemel -met twaalf vallende sterren- in slaap vallen.
Ondanks dat het best wel koud was heb ik toch lekker geslapen. Terwijl Maria -letterlijk- op d’r kop staat, wordt ons ontbijtje gebracht. Pannenkoekjes en vers fruit, dikke prima. Spullen inpakken, openlucht poepen -of in de zee, ieder z’n voorkeur-, tandenpoetsen en gaan met die banaan, terug naar het bewoonde eiland Flores. Vandaag rijden we richting de vulkaan Kilimutu die we morgenochtend vroeg gaan beklimmen. Maria heeft wat last van d’r buik, overigens zijn we de afgelopen week op Flores alle drie al een aantal keer de klos geweest. Vanavond vroeg onder de wol, want om 4.00 uur in de ochtend vertrekken we naar vulkaan, om daar met zonsopgang te zijn.
Het regent, oh nee niet nu, misschien klaart het nog op. Onderweg naar boven komen we een flinke blokkade op de weg tegen. Door de regen is er een aardverschuiving geweest waardoor we niet door kunnen rijden en lopen is te ver. Helaas geen vulkaan voor ons vandaag. En morgen gaat onze vlucht naar Bali al, dus dan kunnen we ook niet naar de vulkaan. Ik baal als een stekker, want die vulkaan met zijn mooie kratermeertjes was een van de redenen waarom ik überhaupt naar Flores wilde. Net als we gekeerd zijn zien we dat er een andere auto toch gaat proberen de aardverschuiving te passeren. Met succes. Yes! Wij erachteraan. Bij de ticketpost hoeven we geen entree te betalen, want het is zo bewolkt dat we waarschijnlijk niks zien. We wikkelen ons in onze poncho’s en regenjassen en zijn klaar om de laatste kilometer naar boven te klimmen. Het is een makkelijke wandeling, maar door de mist hebben we weinig hoop op een mooi uitzicht. En inderdaad, ook boven op de top is het -uiteraard- zo mistig dat we niks kunnen zien van de blauwe meertjes. We zijn aan het overwegen om het morgenochtend nog eens te proberen, met een beetje haasten zouden we het net voor onze vlucht kunnen redden. Als we aan het bakkeleien zijn, ziet Thomas ineens een stuk van het blauwe meer. De wolken hebben een beetje ruimte gemaakt voor een stukje zicht op het meer. Echt gul zijn ze niet, maar wij zijn door het dolle heen dat we dit al kunnen zien. Als een stel blije koeien die voor het eerst gras zien huppelen Maria en ik naar het meertje. Thomas probeert nog enigszins cool te doen, maar wij zijn niet meer te compenseren.
Terug bij het hostel hebben we berehonger, maar de keuken is nog niet open. De knaap van het hostel kan niet koken zegt ie. Ik vraag of hij eieren en tomaten heeft en na bevestiging bied ik aan om te helpen met het bakken van eieren. En jessus, die gozer kan echt niet koken, heeft werkelijkwaar geen idee hoe hij een ei moet bakken. Nu ben ik niet bepaald een keukenprinses, maar een kwartiertje later zitten we toch echt te smullen van de omeletjes. Burrrp.

Na dit heerlijk eierenmaaltje gaan we alweer naar de laatste bestemming op Flores. Snorkel, raampje open, aapjes kijken x7. We slapen in het bijzondere guesthouse Patai Paris met een eigenaresse, Susi, die een mooi project leidt. Ze verzamelt plastic waarvan ze hier op de werkplaats allerlei leuke hebbedingetjes maken. Op de werkplaats werken gehandicapten die kansloos op de arbeidsmarkt zijn. De overheid hier zorgt niet voor hen, er zijn geen voorzieningen en faciliteiten. Een particulier initiatief als deze is dus broodnodig. Mooi werk. We hebben onze macadamia’s nog niet op en geven een zak voor hier op de werkplaats. De volgende ochtend vertelt Susi ons dat de noten geen macademia’s zijn maar andere noten die giftig zijn als je ze rauw eet. Aha, dat verklaart waarom we de afgelopen week vaker aan de pot gekluisterd waren. Wat een onaardig cadeau van ons zeg. Gelukkig heeft niemand ze hier nog gegeten, dat zou wat zijn zeg, al die rolstoelluitjes aan de poeperitis.

Om het goed te maken kopen we het halve winkeltje leeg en verkassen we gauw naar het vliegveld. Daar is het nog even spannend of ik mijn boardingpass krijg, omdat ik een schrijffout heb gemaakt bij het boeken. Maar dat ik als Elleb door het leven ga lijkt niemand een probleem te vinden dus we kunnen rustig naar Bali.

We nemen hier afscheid van Maria, die naar een andere stadje gaat dan wij. Wij gaan weer terug naar waar we begonnen waren, Canggu, terwijl Maria naar het vreselijk drukke Ubud gaat. Waar begint ze aan. Terwijl wij aan ons zwembadje aan het chillen zijn in het zonnetje staat Maria in de regen in een ellelange rij te wachten bij een pinautomaat. Ach, het verschil moet er wezen. Hier is het weer overigens ook niet de hele tijd zonnig hoor, maar dat is wel leuk voor het verhaal. Onze laatste dagen voordat we naar Nederland gaan zijn nogal inactief, maximaal lui eigenlijk. Thomas ligt 72 uur op een fatboy vlakbij het zwembad, naast de koelkast vol met biertjes -waar hij precies bij kan zonder op te staan-, 38 afleveringen van Suits aan het kijken. Het enige waarvoor hij opstaat is een duik in het zwembad of om iets te eten. Mijn dagen verlopen overigens niet heel veel actiever. Naast het schrijven van verhalen, een dagelijkse massage bij de goede salon om de hoek en het eten van lekkere tonijn, doe ik ook niet veel.

Maria heeft het wel gezien in Ubud en komt ook onze kant op. Na de hereniging, die gepaard gaat met het eten van zelfgemaakt hapjes door Maria, gaan we op souvenirsjacht. Op een marktje vinden we wat leuke prullaria voor het thuisfront. Als ik op de scooter van de parkeerplaats weg wil rijden, maak ik met scooter en al een schuivertje over het grind. Damn, rem afgebroken en een lelijke schaafwond op mijn been. Een lompe ezel hoort ook niet op een scooter, maar gelukkig valt de schade nog mee. Al denkt de scooterverhuurder daar anders over. Hij is niet blij met de schade en vooral dat we het niet gezegd hebben bij het inleveren. Wat ook stom van ons was. Uiteraard moeten we de verantwoordelijkheid gewoon nemen en betalen we alsnog de twee tientjes voor de reparatie. Er kan geen aardig woord meer van af bij die man, ik vind hem van het begin af aan al een boze griezel.

Bij het inpakken van mijn tas kom ik erachter dat ik mijn lievelings zwarte vestje bij de bar heb laten liggen gisterenavond. Maria had me nog gewaarschuwd dat ik hem niet moest vergeten, maar ezelsoren luisteren niet zo goed. Gelukkig hadden ze hem nog. Het was trouwens een leuke avond gisteren, Maria en ik hebben gedanst en gesjanst. Nou eigenlijk werd er met ons gesjanst, jaja. Een Chinees jochie van maar anderhalve meter groot en nog geen 19 jaar had duidelijk interesse in mij. Heb ik weer. Terwijl Maria de ene surfdude na de andere van zich af moet slaan, moet ik genoegen nemen met een wanhopige lach van een Snoop Dogg look a like met stinkende dreadlocks tot aan zijn knieholte. Verder zien we overal Jezus opduiken. En dan heb ik het niet over Thomas, die ligt namelijk bij het hotel onafscheidelijk van zijn fatboy te wezen. Maar zijn evenbeeld duikt overal op, waar we ook kijken zien we starende mannen met lange haren en lange baarden. Volgens mij is het tijd om te gaan slapen, het laatste nachtje op Indonesië voor ons.

De taxi staat klaar om ons naar het vliegveld te brengen, op naar ons thuisland. Op de weg naar de taxi lopen we langs ‘mijn’ massagesalon, de meiden komen naar buiten om mij gedag te zeggen. Tja, dan heb je het toch goed voor elkaar dacht ik zo. Ook Maria staat ons uit te zwaaien, het lieve moppeke heeft nog een dagje langer op Bali. Wat hebben wij het leuk gehad met elkaar, onverwachts drie weken samen gereisd en het is nog goed bevallen ook. Ik heb genoten van haar gezelschap en me verwonderd over haar hilarische tegenstrijdigheden. Over het laatste heb ik een kort gedichtje geschreven, onder aan het verhaal te lezen voor de liefhebbers.
Als we onderweg zijn naar het vliegveld appt Maria ons dat de scootergriezel nog helemaal is doorgedraaid. Hij wilde onze scooter -met nog steeds de kapotte rem, waar wij wel voor betaald hebben- aan een ander stelletje verhuren. Als dat stel aangeeft hun geld terug te willen omdat de scooter schade heeft, wordt de griezel zo boos dat zelfs de hotelmedewerker zich achter de balie verschuild. Hij gooit met stenen en scheldt het stel uit. Uiteindelijk gooit hij het geld naar ze terug en verlaat dan het hotel. Wat een mafketel, die kan wel een enkele reis naar de van der Hoevenkliniek gebruiken.
Op het vliegveld wordt er steeds iets met ‘happy end happy end’ omgeroepen. Thomas is drie uur lang aan het zoeken geweest maar geen happy end te vinden. Desondanks komt dit verhaal en het eerste deel van onze reis toch echt tot een happy end.

Heel veel liefs van ons.

Lieve oma, bij een lang verhaal (11 A4 dit keer!) hoort een lange lijst. Sommige woordjes zijn wellicht al bij een ander verhaal uitgelegd, maar dat is de kracht van de herhaling.

- We don’t want a taxi = wij willen geen taxi

- Drybag = een tas die waterdicht is, reuze handig.

- Swypen = vegen

- Wifi = draadloze internetverbinding

- Fatboy = een hele grote kussen om op te zitten

- Tunagasm = uhm tja, de tonijn was heel lekker

- Potje Regenwormen = in Indonesië kun je overal potjes met levende regenwormen kopen die als snack lekker op kan peuzelen. Ok, dat is niet waar. Het is de naam van een leuk dobbelspelletje.

- Dumpert = een internetpagina waar je allemaal leuke filmpjes van bijvoorbeeld blunders kan zien. Net zoiets als het tv-programma ‘De leukste thuis’

- Snorkels = een tekenfilmpje dat ik vroeger graag keek. En “Kom je mee naar Snorkelland, diep in de zee en beleef de avonturen van de snorkels mee” is een zin uit het introliedje

- Kiddo’s = kinderen

- Well done = goed gedaan

- padi = een duik diploma

- Funny = grappig

- Sometimes we eat drivers = soms eten we chauffeurs

- Public Transport = openbaar vervoer

- Macadamia’s = een soort noot, Linda van Rob is er dol op. Ik denk eigenlijk dat u ze wel kent

- CVA = een ziekte waarbij een deel van je lichaam verlamd is

- Bouncen = betekent letterlijk stuiteren, maar in dit geval probeer ik te zeggen dat we heel stoer aan het rondrijden zijn

- Monkey = aap

- Twerken = dans waarbij je heel fanatiek met je heupen/ billen op en neer wiegt

- Downward facing dog = betekent letter ‘naar beneden kijkende hond’ en is een houding/oefening van yoga

- ACDC = een muziekband die hele harde gitaarmuziek maakt

- Clownsvisje = een oranje met wit gestreept visje die beroemd is geworden door de Disneyfilm ‘Finding Nemo’. Nemo is de naam van het clownsvisje die in de film verdwaald is.

- Suits = betekent letterlijk ‘pak’ en is een televisieserie waarin mannen in pak (advocaten) stampij maken over niks. Het is nog dramatischer en slechter dan Goede Tijden Slechte Tijden, ik snap niet waarom Thomas het leuke serie vindt.

- Surfdude = een knappe jongen die surft

- Snoop Dogg look a like = Snoop Dogg is de naam van een muzikant (een rapper). Look a like betekent iemand er veel op lijkt

- Dreadlocks = een haardracht waarbij er plukken haar in elkaar gedraaid zijn. Ook wel rasta’s genoemd

- Happy end = een heel leuk einde 

Maria

Ik mag van mezelf een blikje cola per dag dus ik drink er drie
Ik ben op rantsoen dus ik eet berge veul eten, hoe vind je die
 

Ik leef in een parallel universum waarin ongelukken mij worden bespaard,
dus ik zweer dat ik word kapotgereden op de scooter of word geplet door een paard

Ik ben tevree met m’n lijf, mijn strakke buik en goede kont
dus zeg ik vijf keer per dag dat ik te zwaar ben, minstens zes pond

Ik ben deze reis tenslotte drie kilo zwaarder geworden,
dus moeten jullie zien hoe strak mijn buik is geworden

Ik heb straks de ideale baan, dichtbij huis en taken naar mijn wens,
maar ik heb geen idee waarom ik ga werken, wat ben ik toch een stom mens

We gaan eten bij het nummer 1 restaurantje waarover men zeer tevreden is,
dus vind ik het heel logisch dat het er niet te vreten is

Ik hou van jou omdat ik van iemand anders hou,
maar houden van zou zo veel meer inhouden als ik maximaal van mezelf hou.

3 Reacties

  1. Linda:
    14 september 2017
    Zoweee....wat een lang verhaal!! Poeh, heb hem in twee delen gelezen. Kreeg er ook honger van :-)
  2. Elly:
    14 september 2017
    Je was in heel goed gezelschap hoor, met Maria erbij en Jozef #dieereigenlijkalmaandenbijwasmaarjij datniet wist#. Hoe blij kan je zijn om iemand na lange tijd weer te zien. Nou je mamsie was ook blij hoor. Jullie weer volop genoten van alles op, onder en in het water en en van heel veel moois op de eilandjes. En dan die "hongerverhalen" 😂 Was weer heerlijk om te lezen. 😘
  3. Sas:
    16 september 2017
    'K Heb trek....